klas 2 chapitre 5 bron H vraagzinnen

VRAAGZINNEN FRANS
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

VRAAGZINNEN FRANS

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Link

1. Zonder vraagwoord
1. De punt vervangen door een vraagteken.
Tu as treize ans?

2. 'Est-ce que' voor de zin zetten.
Est-ce que tu as treize ans?


Slide 4 - Tekstslide

3. inversie: onderwerp en persoonsvorm omdraaien. 
Let op: gebruik dan wel een koppelstreepje.

As-tu treize ans? 

NB: Bij klinkerbotsing voeg je er '-t-' tussen.

A-t-il faim?

Slide 5 - Tekstslide

Welke vraag is niet juist?
A
Tu as regardé cette série?
B
Est-ce que tu as regardé cette série?
C
As-tu regardé cette série?
D
As-t-tu regardé cette série?

Slide 6 - Quizvraag

Maak de volgende zin op drie manieren vragend: 'On peut entrer par cette porte.'

Slide 7 - Open vraag

2. Met een vraagwoord 
In het Frans kennen we de volgende vraagwoorden:
combien = hoeveel
comment = hoe 
où = waar
pourquoi = waarom
quand = wanneer
que/qu'est-ce que = wat
qui = wie 

Slide 8 - Tekstslide

1. Gewone zin + vraagwoord
Vous allez à l'école quand?

2. Vraagwoord + est-ce que + rest van de zin
Quand est-ce que vous allez à l'école?

3. Vraagwoord + inversie 
Quand allez-vous à l'école? 

Slide 9 - Tekstslide

Welke vraagzin is niet juist?
A
Tu vas où?
B
Est-ce que tu vas où?
C
Où est-ce que tu vas?
D
Où vas-tu?

Slide 10 - Quizvraag

Maak de volgende vraag op nog twee andere manieren vragend: 'Ils arrivent quand?'

Slide 11 - Open vraag

Tout compris?

Slide 12 - Tekstslide