Quizz polygonen

Een polygoon is
A
een veelhoek
B
een grafiek
C
geen idee
D
iets anders
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Een polygoon is
A
een veelhoek
B
een grafiek
C
geen idee
D
iets anders

Slide 1 - Quizvraag

Relatief betekent....
A
aantal
B
procent
C
geen idee
D
iets anders

Slide 2 - Quizvraag

Absoluut betekent....
A
aantal
B
procent
C
geen idee
D
iets anders

Slide 3 - Quizvraag

Cumulatief betekent....
A
opgetelde resultaten
B
opgetelde procenten
C
geen idee
D
iets anders

Slide 4 - Quizvraag


Het figuur is een...
A
relatieve frequentiepolygoon
B
(absolute) frequentiepolygoon
C
relatieve cumulatieve frequentiepolygoon
D
(absolute) cumulatieve frequentiepolygoon

Slide 5 - Quizvraag


Het figuur is een...
A
relatieve frequentiepolygoon
B
(absolute) frequentiepolygoon
C
relatieve cumulatieve frequentiepolygoon
D
(absolute) cumulatieve frequentiepolygoon

Slide 6 - Quizvraag


Het figuur is een...
A
relatieve frequentiepolygoon
B
(absolute) frequentiepolygoon
C
relatieve cumulatieve frequentiepolygoon
D
(absolute) cumulatieve frequentiepolygoon

Slide 7 - Quizvraag


Het figuur is een...
A
relatieve frequentiepolygoon
B
(absolute) frequentiepolygoon
C
relatieve cumulatieve frequentiepolygoon
D
(absolute) cumulatieve frequentiepolygoon

Slide 8 - Quizvraag


Het figuur is een...
A
relatieve frequentiepolygoon
B
(absolute) frequentiepolygoon
C
relatieve cumulatieve frequentiepolygoon
D
(absolute) cumulatieve frequentiepolygoon

Slide 9 - Quizvraag


Het figuur is een...
A
relatieve frequentiepolygoon
B
(absolute) frequentiepolygoon
C
relatieve cumulatieve frequentiepolygoon
D
(absolute) cumulatieve frequentiepolygoon

Slide 10 - Quizvraag


Het figuur is een...
A
relatieve frequentiepolygoon
B
(absolute) frequentiepolygoon
C
relatieve cumulatieve frequentiepolygoon
D
(absolute) cumulatieve frequentiepolygoon

Slide 11 - Quizvraag

Een frequentiepolygoon kun je alleen maken bij een:
A
kwalitatieve variabele
B
alle soorten variabelen
C
kwantitatieve variabele
D
......?

Slide 12 - Quizvraag

Bij een cumulatief (absoluut / relatief) polygoon begin je bij 0 en eindig je bij het totale aantal (frequentie)
A
JA
B
NEE

Slide 13 - Quizvraag