breuken en grote getallen

Doel van de les:
Jullie kunnen een deel van een hoeveelheid bepalen in andere dan meetsituaties. Bijvoorbeeld: 3/5 van 150 mensen (elementaire breuken)
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Basisschool

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doel van de les:
Jullie kunnen een deel van een hoeveelheid bepalen in andere dan meetsituaties. Bijvoorbeeld: 3/5 van 150 mensen (elementaire breuken)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

1/10 DEEL VAN 180 CM IS:
A
1.8 CM
B
90 CM
C
9 CM
D
18 CM

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

2/5 DEEL VAN 150 CM IS:
A
30 CM
B
60 CM
C
90 CM
D
75 CM

Slide 5 - Quizvraag

Wat weet je nu?
Als je een groter getal moet delen kun je een breuk gebruiken:
kijk naar de volgende som:
op deze school zitten 120 kinderen, er zijn evenveel jongens als meisjes.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe bereken je de helft?
je deelt het getal door 2, dan heb je de helft. dat noem je ook wel 1/2 deel.

Slide 7 - Tekstslide

1/2 DEEL IS DE HELFT
1/2 DEEL VAN 120 IS
A
30
B
90
C
60
D
45

Slide 8 - Quizvraag

nog een som:

1/3 deel van de kinderen is thuis het oudste kind.
hoeveel kinderen zijn dat?

Slide 9 - Tekstslide

1/3 deel betekent het getal delen door 3, dus
120: 3=

Slide 10 - Tekstslide

Er zitten 120 kinderen op school.
1/3 deel daarvan is het oudste kind thuis, dat zijn ........ kinderen
A
40 kinderen
B
50 kinderen
C
30 kinderen
D
60 kinderen

Slide 11 - Quizvraag

en nu:
1/4 deel van de kinderen is thuis het jongste kind.
hoeveel kinderen zijn dat?
welke som hoort daarbij?

Slide 12 - Tekstslide

1/4 deel van de kinderen is thuis het jongste kind, de som daarbij is:
A
120 : 4= 30
B
120:6=20
C
120:3= 40
D
120:2=60

Slide 13 - Quizvraag

Breuken...

1/5 + 2/5 =
A
1/5
B
4/5
C
2/5
D
3/5

Slide 14 - Quizvraag

de breukenkaart
Op de breukenkaart kun je snel zien welke breuken gelijk zijn,
daar gaan we het volgende keer over hebben!

Slide 15 - Tekstslide

en nu zelf

Slide 16 - Tekstslide