Les 6.1 - leerdoel 5

Leerdoel 5
Lesplanning:
  1. uitleg alpha verval
  2. Afronden leerdoel 5
  3. Begrippenweb quantum
  4. Evt. verder werken aan leerdoel 5
  5. Afsluiting: Schrödingers kat
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel 5
Lesplanning:
  1. uitleg alpha verval
  2. Afronden leerdoel 5
  3. Begrippenweb quantum
  4. Evt. verder werken aan leerdoel 5
  5. Afsluiting: Schrödingers kat

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tunneling.
Wat weet je nog?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De kans op tunneling hangt af van:
  • hoogte barrière 
  • breedte barrière 
  • energie deeltje
  • massa deeltje

Slide 3 - Tekstslide

Hoogte barriere 🡪 sterkte van het elektrisch veld
Breedte barriere 🡪 uitgebreidheid elektrisch veld (afstand waarover de kracht werkt)
Kleinere massa 🡪 grotere debrogliegolflengte, deze strekt zich daardoor verder uit buiten de barriere 

De halveringstijd verklaren
alfaverval
  • sterke kernkracht
    alleen op korte afstand; smalle put
  • elektrische kracht
    afstotende kracht; buiten de put
  • De halveringstijd is afhankelijk van de energie van het alpha deeltje (zie binas).

Slide 4 - Tekstslide

Barriere: kernkracht (alleen op korte afstand; smalle put) wanneer het alfa deeltje in de kern zit. 
Buiten de barrière (helling) afstotende kracht (elektrische kracht).

Waar is de halveringstijd van afhankelijk? De energie van het alfadeeltje, zie binas; grotere energie alfadeeltje, kleinere halfwaardetijd.

Oefenopgave
Atoomkernen zwaarder dan lood-208 ondergaan alfaverval. Bij alfaverval breekt een heliumkern vrij van de atoomkern. In de onderstaande afbeelding zien we een vereenvoudigd model van de energiebarrière van de atoomkern.



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit experimenteel onderzoek blijft dat de tunnelkans
exponentieel toeneemt als de kinetische energie van het
alfadeeltje groter wordt. Geef twee redenen waardoor dit het
geval is. Ga ervan uit dat beide deeltjes niet genoeg energie
hebben om zonder tunneling de atoomkern te verlaten.

Slide 6 - Open vraag

Een alfadeeltje is een helium-4-kern, dus bestaat uit twee protonen en twee neutronen. De
massa is:
m = 4 x 1,66 x 10 -27 kg = 6,64 x 10 -27 kg

De kinetische energie van het deeltje vinden we in tabel 25. Dit is gelijk aan 8,776 MeV. In
joule wordt dit:
E kin = 8,776 x 10 6 x 1,6 x 10 -19 = 1,4 x 10 -18 J

λ = h / p
Met E k = p 2 /(2m) vinden we:
λ = h / √(2mE k )
 λ = 6,6 x 10 -34 / √(2 x 4 x 1,66 x 10 -27 x 1,4 x 10 -12 ) = 4,85 x 10 -15 m
Hiernaast zien we een alfadeeltje dat uit een Polonium-212 kern tunnelt. Bereken de debrogliegolflengte van het een alfadeeltje als het net ontsnapt is. Gebruik hiervoor BINAS tabel 25.

Slide 7 - Tekstslide

Een alfadeeltje is een helium-4-kern, dus bestaat uit twee protonen en twee neutronen. De
massa is:
m = 4 x 1,66 x 10 -27 kg = 6,64 x 10 -27 kg

De kinetische energie van het deeltje vinden we in tabel 25. Dit is gelijk aan 8,776 MeV. In
joule wordt dit:
E kin = 8,776 x 10 6 x 1,6 x 10 -19 = 1,4 x 10 -18 J

λ = h / p
Met E k = p 2 /(2m) vinden we:
λ = h / √(2mE k ) λ = 6,6 x 10 -34 / √(2 x 4 x 1,66 x 10 -27 x 1,4 x 10 -12 ) = 4,85 x 10 -15 m
Aan de slag
Afronden leerdoel 5 - volgens de studiewijzer
Klaar: ga verder met de afsluitende opgaven.
timer
30:00

Slide 8 - Tekstslide

4, 
Begrippenweb H14
Werk in vietallen. Eén tweetal maakt de voorzijde en het andere tweetal de achterzijde. Wanneer jullie klaar zijn bespreken jullie het resultaat als groepje.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Afronden leerdoel 5 - volgens de studiewijzer
Klaar: ga verder met de afsluitende opgaven.

Slide 10 - Tekstslide

4, 

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Elektronen door een dubbelspleet vormen een interferentiepatroon, maar elektronen door een enkele spleet niet. Leg uit hoe daaruit blijkt dat Schrödinger-kattentoestanden (superposities die niet in de ene of de andere toestand zijn, maar beide tegelijkertijd) bestaan ​​voor zeer kleine deeltjes.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We zien golfverschijndelen bij elektronen maar niet bij een kat omdat...
A
elektronen sneller bewegen dan katten.
B
elektronen langzamer bewegen dan katten.
C
elektronen hebben een kleinere massa dan een kat.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan je zeggen over de cirkelbeweging van een elektron in de buurt van twee nabijgelegen atomen.
A
Het elektron draait rond het zwaardere atoom.
B
Het elektron draait rond het lichtere atoom.
C
Het elektron draait om één van de twee atomen maar je weet niet om welk atoom.
D
Het elektron draait om beide atomen tergelijkertijd.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave herhaling
https://staff.fnwi.uva.nl/c.g.vanweert/Lesmateriaal/Quantumwereld_MathJax_W3/Text/voorbeeldtoetsopgave_blue.html

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies