Materie H7.2 Temperatuur en Deeltjesmodel

H7 Materie
7.2 Temperatuur en het deeltjesmodel
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H7 Materie
7.2 Temperatuur en het deeltjesmodel

Slide 1 - Tekstslide

7.2
Temperatuur en het deeltjesmodel

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1.  Je kunt gasdruk verklaren met het deeltjesmodel.
  2. Je kunt het verband verklaren tussen temperatuur van een gas en de gasdruk.
  3. Je kunt uitleggen wat het absolute nulpunt is.
  4. Je kunt de kelvinschaal beschrijven.
  5. + Je kunt het verschil tussen cohesie en adhesie beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Gasdruk
Om ongeluk te voorkomen tijdens het oppompen van een autoband moet je goed op de drukmeter blijven kijken.
In een gas bewegen de moleculen met grote snelheid alle kanten op. Als je een gas opsluit in een afgesloten ruimte (bv. band), bewegen de moleculen kriskras de hele ruimte door.
Voortdurend botsen er enorme aantallen moleculen tegen de wanden van de ruimte.

Slide 4 - Tekstslide

Al die botsingen bij elkaar zorgen samen voor een constante druk op de wanden.
Die druk noem je gasdruk.
Bij een autoband drukt het gas tegen de binnenkant van de band en zorgt zo voor voldoende stevigheid.
Hoe meer gasmoleculen je in een ruimte perst, hoe hoger de druk wordt.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Gasdruk 
Afgesloten ruimte

Moleculen botsen tegen de wand en tegen elkaar aan

Gasdruk groter maken

Slide 7 - Tekstslide

Gasdruk en temperatuur
Als de temperatuur van een gas stijgt, gaan de moleculen steeds sneller bewegen. De moleculen botsen daardoor vaker en met grotere snelheid tegen de wanden.
Verband tussen temperatuur en gasdruk

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

oefenen
op de volgende slide vind je een link naar een programma on te oefenen met gasdruk en temperatuur.
Beweeg de fietspomp op en neer om de gasdruk in de ruimte op te laten lopen tot 30 bar. Kijk vervolgens wat de temperatuur is (in graden Celcius).
Nu verwarm je de cilinder tot 100 graden Celcius. Wat gebeurt er met de druk?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Het absolute nulpunt.
Met  het deeletjesmodel kun je uitleggen hoe de beweging van de moleculen verandert als de temperatuur steeds lager wordt. Hoe lager de temperatuur, hoe lager de (gemiddelde) snelheid van de moleculen. Als je ver genoeg afkoelt, bewegen de moleculen helemaal niet meer. De temperatuur waarbij de moleculen niet meer bewegen, noem je het absolute nulpunt. Bij een temperatuur van -273 °C  is de laagst mogelijke temperatuur bereikt.

Slide 13 - Tekstslide

De druk die de gas uitoefent, ontstaat doordat moleculen tegen een wand botsen. Als de tempratuur afneemt, gaan de moleculen langzaamer bewegen. Daardoor botsen ze minder hard tegen de wand. De druk neemt dus af als de temperatuur afneemt. Bij -273 °C is de gas druk dan ook 0 KPa

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Kelvinschaal
- 0 graden Kelvin = -273 graden Celsius
- Bewegen van moleculen

Slide 16 - Tekstslide

De kelvinschaal
        0 k = -273 °C
Voorbeeld:
Het kookpunt van de ethanol is 351 K is. Hoeveel graden °C is dat?
Het kookpunt van alcohol is: 
351-273=78 °C

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: - Lees je boek paragraaf 7.2 blz. 132 t/m 133, Schrijf de betekenis van de blauw worden in je schrift
- Maak digitaal opdracht 20 t/m 22. op blz.80 t/m 81.  
Hoe:  zelfstandig werken.          
Hulp: Nova boek     
Tijd: 15 min            
Klaar: verder met les H7.3 Stoffen scheiden.
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Als de temperatuur 100 graden Celsius is, wat is dan de temperatuur in graden Kelvin?

Slide 19 - Open vraag

Het kookpunt van kwik is 630 graden Kelvin. Hoeveel graden Celsius is dit?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Video

In een autoband is een hoge gasdruk.
Wat veroorzaakt die gasdruk in de autoband?
A
De moleculen botsen met enorme aantallen tegen de wand.
B
De moleculen botsen steeds meer tegen elkaar aan.
C
De moleculen liggen zo dicht op elkaar, dat er geen plaats meer is voor nieuwe moleculen.
D
De moleculen stoten elkaar af en duwen daardoor tegen de wand aan.

Slide 22 - Quizvraag

De temperatuur kan niet lager worden dan het absolute nulpunt.
Het absolute nulpunt ligt bij:
A
-89 °C
B
-189 °C
C
-273 °C
D
-373 °C

Slide 23 - Quizvraag

Je hebt de kelvinschaal en de schaal van Celsius om de temperatuur te meten.
De graden in de kelvinschaal zijn:

A
kleiner dan de graden in de schaal van Celsius.
B
even groot als de graden in de schaal van Celsius.
C
groter dan de graden in de schaal van Celsius.

Slide 24 - Quizvraag

Op welke 3 manieren kan je de gasdruk verhogen?

Slide 25 - Open vraag

In eigen woorden:
wat is gasdruk?

Slide 26 - Open vraag

In eigen woorden:
Wat is het absolute nulpunt?

Slide 27 - Open vraag

In eigen woorden:
Hoe reken je om van Kelvin naar Celcius of andersom?

Slide 28 - Open vraag

Leerdoelen behaald?!

Slide 29 - Tekstslide