QUIZ -AR WERKWOORDEN

QUIZ -AR WERKWOORDEN
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

QUIZ -AR WERKWOORDEN

Slide 1 - Tekstslide

Ik studeer = yo .......
A
estudian
B
estudias
C
estudia
D
estudio

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de wij-vorm van 'bailar'?
A
bailamos
B
bailan
C
bailas
D
bailo

Slide 3 - Quizvraag

Welke van deze is een -AR werkwoord?
A
vivir
B
leer
C
cantar
D
comer

Slide 4 - Quizvraag

Hoe eindigt een -AR werkwoord in de yo-vorm?
A
-a
B
-o
C
-as
D
-an

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zeg je: zij praten
A
hablo
B
habl
C
hablas
D
hablan

Slide 6 - Quizvraag

María ............ un hotel.
A
reserva
B
reservo
C
reserve
D
reservava

Slide 7 - Quizvraag

María y Juan .................. en la discoteca.
A
baila
B
bailáis
C
bailan
D
bailamos

Slide 8 - Quizvraag

Qué significa 'trabajar'?
A
werken
B
zingen
C
reizen
D
trekken

Slide 9 - Quizvraag

Qué significa 'viajar'?
A
betalen
B
werken
C
reizen
D
vissen

Slide 10 - Quizvraag

Qué significa 'pagar'?
A
betalen
B
werken
C
reizen
D
vissen

Slide 11 - Quizvraag

Paula ............. música rock?
A
esuchas
B
escucho
C
escucha
D
escucháis

Slide 12 - Quizvraag

Tú .................... tarta de caramelo.
A
compra
B
compramos
C
compro
D
compras

Slide 13 - Quizvraag