H.2 Oplossen met grafieken

H.3 Grafieken bij formule
TIPS
Hoe kun je je voorbereiden op de toets?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H.3 Grafieken bij formule
TIPS
Hoe kun je je voorbereiden op de toets?

Slide 1 - Tekstslide

Voorbereiden voor toets
  •                                   
  • Oefenen van sommen: digitaal / maken herhaling / oefenen                                                 uit je boek.
  • Instructies herhalen: samenvatting lezen / instructiefilmpjes van youtube kijken.
  • Ken de knoppen van je rekenmachine die je nodig hebt.

Slide 2 - Tekstslide

Formules oplossen oplossen met één grafiek.

Slide 3 - Tekstslide

Vergelijkingen oplossen met twee grafieken.

Slide 4 - Tekstslide

doel voor de toets
Je weet:
  • het verschil tussen een formule en een vergelijking
  • dat je vergelijkingen kunt oplossen met grafieken
  • dat je bij het oplossen met grafieken gebruik maakt van de coördinaten van het snijpunt

Slide 5 - Tekstslide

Vergelijkingen oplossen met Inklemmen
Aan het eind van de les begrijp je hoe je een vergelijking moet oplossen door inklemmen.

Slide 6 - Tekstslide

doel voor de toets
Je weet hoe je een vergelijking oplossen met:
- grafieken
- inklemmen
- de balansmethode

Slide 7 - Tekstslide

doel voor de toets
Je weet hoe je een vergelijking moet oplossen met de balansmethode.

Slide 8 - Tekstslide

Nieuwe manier van vergelijkingen oplossen
De balansmethode
Je gaat aan allebei de kanten van het = teken net zo vaak +, -, : en x doen totdat je aan een kant alleen de letter over hebt.

Slide 9 - Tekstslide

De balansmethode
Met zakjes knikkers
en
losse knikkers

Slide 10 - Tekstslide

  1. Links de losse getallen wegwerken                                                                                                                                                                             3b+1=7                                                                                                                    -1       -1                                                                                                                      3b=6
  2.  Beide kanten delen door het getal wat voor de letters staat  :3    :3  
  3. De oplossing is:                                                                                       b=2
  4. Controle: getal invullen in de vergelijking en kijken of dat klopt.                                    3x2+1=7          7=7  klopt
Stappenplan Balansmethode

Slide 11 - Tekstslide

Weet je dit?
  • Wat wordt bedoeld met oplossen met 1 grafiek?
  • Wat wordt bedoeld met oplossen met 2 grafieken?
  • Los op met inklemmen:
    3,5 + 6,5 t = 62
    Rond indien nodig af op 1 decimaal.
  • Wat is het stappenplan voor oplossen met de balansmethode?

Slide 12 - Tekstslide

Formules maken bij een grafiek
Stappenplan formule maken bij een grafiek 
Let op! De grafiek moet een rechte lijn zijn.

Stap 1. verticale as = 

Stap 2. verticale as = begingetal

Stap 3. verticale as = begingetal + stijggetal  OF
             verticale as = begingetal - daalgetal

Stap 4. verticale as = begingetal + stijgetal x horizontale as  OF
             verticale as = begingetal - daalgetal x horizontale as
afstand in km =      
afstand in km = 2000    
afstand in km = 2000 + 500
afstand in km = 2000 + 500t
t: tijd in uren
Het begingetal is het getal waar de grafiek de verticale as snijdt.

Het stijggetal is de hoeveelheid die er per 1 stap naar rechts bij komt.

Het daalgetal is de hoeveelheid die er per 1 stap naar rechts af gaat.

Slide 13 - Tekstslide

Grafiek bij formules
Stappenplan voor het tekenen van een grafiek bij een formule:

  1. Maak een tabel bij de formule
  2. Teken een assenstelsel. Kies een geschikte stapgrootte voor de assen.
  3. Teken de punten uit de tabel in het assenstelsel
Vb.

Slide 14 - Tekstslide

Formules maken bij een tabel
Stappenplan formule maken bij een tabel
Let op! De tabel moet regelmaat hebben.

Stap 1. onder in de tabel = 

Stap 2. onder in de tabel = begingetal

Stap 3. onder in de tabel = begingetal + stijggetal  OF
             onder in de tabel = begingetal - daalgetal

Stap 4. variabele onder in de tabel = begingetal + stijgetal x boven in de tabel  OF
             variabele onder in de tabel = begingetal - daalgetal x boven in de tabel
gewicht in kg =        
Daalgetal is 6 : 3 = 2

gewicht in kg = 105 - 2   
gewicht in kg = 105 - 2 x tijd in maanden       
+ 3
- 6
gewicht in kg = 105   
+ 3
- 6
+ 3
- 6
Het begingetal is het getal dat onder de 0 staat.

Het stijggetal is de hoeveelheid die er onder in de tabel bij komt als er boven in de tabel 1 bij komt.

Het daalgetal is de hoeveelheid die er onder in de tabel af gaat als er boven in de tabel 1 bij komt.

Slide 15 - Tekstslide

Los op met de balansmethode.
18y + 21 = 57

Slide 16 - Open vraag

Los op met de balansmethode.
5p + 14 = 16,5

Slide 17 - Open vraag

Los de vergelijkingen op met de balansmethode.
5a – 6 = –2a + 8

Slide 18 - Open vraag

Los op met de balansmethode.
5 + 3x = 50

Slide 19 - Open vraag

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2,50 + 0,50f = 15
A
f = 5
B
f = 30
C
f = 10
D
f = 25

Slide 20 - Quizvraag

Los op met inklemmen betekent:
A
Telkens een getal proberen (gokken) op de plek van de letter.
B
Stap voor stap aan beide kanten een getal eraf halen.
C
Een vergelijking oplossen.
D
Een grafiek tekenen.

Slide 21 - Quizvraag