In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Welke onderwerpen kunnen aan bod komen in een functioneringsgesprek?
A
De werkdruk
B
Loonsverhoging
C
Het weer van vandaag
D
Wanneer je vakantiedagen opneemt
Slide 1 - Quizvraag
Wat laat een bedrijf zien met een bedrijfsformule?
A
Hoe hoog de verwachte winst van het bedrijf is
B
Op welke doelgroep het bedrijf zich richt
C
Waar er een gat in de horecamarkt is
D
Wie de eigenaar van het bedrijf is
Slide 2 - Quizvraag
Welke van de onderstaande onderdelen vallen onder de 6 P's?
A
Partij en prioriteit
B
Promotie en paleis
C
Prijs en Presentatie
D
Plaats en papier
Slide 3 - Quizvraag
Welke van de onderstaande producten valt NIET onder de bijproducten van een restaurant?
A
Glas wijn
B
Kranten
C
Maaltijd
D
Souvenirs
Slide 4 - Quizvraag
Waarvoor wordt het verschil tussen het nettoloon en brutoloon gebruikt?
A
Voor de nieuwe auto van de werkgever
B
Voor belasting werknemerspremie en volksverzekeringen
C
Voor het uitkeren van vakantiegeld
D
Voor het uitkeren van een bonus aan het eind van het jaar
Slide 5 - Quizvraag
Weet jij het verschil tussen frontoffice en backoffice? Sleep de afbeelding naar het juiste begrip.
Frontoffice
Backoffice
Slide 6 - Sleepvraag
Welk bedrijf is een instelling?
A
Cateringbedrijf
B
Hotel
C
Restaurant
D
Ziekenhuis
Slide 7 - Quizvraag
Wat weet jij over goederen en diensten??
Goederen
Diensten
Dit "ervaar" je
Tastbaar
Voorbeeld: Koffers naar een hotelkamer brengen
Voorbeeld: Maaltijd
Slide 8 - Sleepvraag
Onderstaande voorwerpen gebruik je bij het maken van een cocktail. Sleep het plaatje naar het juiste begrip.
Shaker
Jigger
Strainer
Cocktailglas
Slide 9 - Sleepvraag
Geert is bartender. Een jongen bestelt een biertje bij hem. Geert denkt dat hij jonger is dan 18 jaar. Wat moet Geert doen?
A
Niet moeilijk doen, gewoon een biertje tappen
B
Vragen hoe oud de jongen is
C
Vragen aan de jongen om zich te legitimeren
D
Voor de zekerheid, geen bier verkopen
Slide 10 - Quizvraag
Je moet een portie bitterballen serveren aan gasten in het café. Je hebt de producten goudbruin en gaar gefrituurd. Wat is je volgende handeling? De bitterballen.......:
A
...even laten afkoelen en op een bord leggen
B
...laten uitlekken op keukenpapier
C
...nogmaals 30 seconden frituren voor een kokant laagje
D
...op een bord leggen met een bakje mosterd erbij
Slide 11 - Quizvraag
Hoe noemen we het verlies van omzet wanneer de gasten die wel gereserveerd hebben, niet komen opdagen?
A
Lekkage
B
Mastiek
C
Asociaal
D
Derving
Slide 12 - Quizvraag
Waarom moet je commercieel vaardig zijn als je direct contact hebt met gasten?
A
Dan kun je administratief beter werken
B
Dan kun je beter omgaan met klachten
C
Dan kun je gasten zo goed mogelijk helpen
D
Dan kun je zoveel mogelijk goederen en diensten verkopen
Slide 13 - Quizvraag
Een restaurant maakt verschillende kosten om een product te maken en te verkopen. Koppel de uitgaven aan de verschillende kosten.
De manager koopt nieuw meubilair voor zijn restaurant
De manager betaalt de elektriciteitsrekening om zijn restaurant te verwarmen.
De manager betaalt de koks en de medewerkers van de bediening.
De manager laat de over repareren en betaalt deze kosten
De manager betaalt verschillende premies zodat zijn restaurant verzekerd is tegen diefstal en brand.
Personeelskosten
Huisvestingskosten
Algemene kosten
Energiekosten
Onderhoudskosten
Slide 14 - Sleepvraag
Restaurant De Bloementuin heeft een omzet van € 300.000,-. De personeelskosten zijn 32% van die omzet. Welk bedrag hoort bij deze personeelskosten?
A
€ 9375,-
B
€ 960.000,-
C
€ 96.000,-
D
€ 937.500,-
Slide 15 - Quizvraag
Welke basismaterialen heb je bij de hand als je de telefoon beantwoord? Sleep de juiste antwoorden naar het vak met de telefoon.
Pen
Paperclips
Notitieblok
Nietmachine
Broodtrommel
Agenda
Slide 16 - Sleepvraag
Hoe oud moet je zijn om als bartender om een alcoholische cocktail te mogen bereiden?
A
16
B
18
C
20
D
22
Slide 17 - Quizvraag
Wat hoort er bij "sociale hygiëne"?
A
Onderhoud van toiletten
B
Naleving van de hygiënecode
C
Aanstootgevend gedrag
D
Drankmisbruik
Slide 18 - Quizvraag
Wat betekent het woord "routing" voor de bar?
A
Indeling
B
Lay-out
C
Looprichting
D
Mastiek
Slide 19 - Quizvraag
Waar of niet waar? Sleep de opmerking naar het juiste vak.
Waar
Niet waar
Het belangrijkste product dat een bedrijf verkoopt, is het hoofdproduct
Het woord Horeca staat voor Hotel, Restaurant, Café
In een café is voeding het belangrijkste product dat wordt verkocht