afronden 6.3 bestuiving + 6.4 bevruchting (1mh)

planning
  • nakijken IN JE WERKBOEK - van 6.3 - opdracht 1 + 2 + 3 + 5 t/m 8
  • Neem ook weer boek 1B mee 
  • leerdoelen + uitleg 6.4
  • opdrachten 6.4 maken in de les  (wat niet af komt in de les = Huiswerk)
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

planning
  • nakijken IN JE WERKBOEK - van 6.3 - opdracht 1 + 2 + 3 + 5 t/m 8
  • Neem ook weer boek 1B mee 
  • leerdoelen + uitleg 6.4
  • opdrachten 6.4 maken in de les  (wat niet af komt in de les = Huiswerk)

Slide 1 - Tekstslide

Chromebook blijft dicht +
Maak een begrippenlijst van 6.1 van onderstaande woorden 
+ betekenis

  • bloemkelk
  • bloemkroon
  • kelkbladeren
  • kroonbladeren
  • meeldraden
  • helmdraad
  • helmknop
  • helmhokjes
  • stuifmeelkorrels
  • stamper
  • stempel
  • stijl
  • vruchtbeginsel
  • zaadbeginsel
  • eicel

Slide 2 - Tekstslide

1 = open je boek op blz. 178 
2 = teken bovenstaande windbloem over bij opdracht 4
3 = noteer ook de onderdelen erbij en de juiste kleuren
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Open je boek op blz. 183
Start meteen met nakijken!
1a. 
Bevruchten is het versmelten van de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel.

1b. van de stempel door de stijl naar een zaadbeginsel in het vruchtbeginsel

1c. 1 = bestuiving
          2 = stuifmeelbuis
          3 = bevruchting

Slide 4 - Tekstslide

2

1 = stuifmeelkorrel
2 = stempel
3 = stuifmeelbuis
4 = kern van de stuifmeelkorrel
5 = stijl
6 = zaadbeginsel
7 = eicel
8 =  kern van de eicel
9 = vruchtbeginsel

3a. kiem
3b. zaad



3c. Ja, want zaden ontstaan pas na       
        bevruchting.

5a. Alleen na de bestuiving kan een      
       stuifmeelbuis worden gevormd.

5b. De stuifmeelkorrel kan van een andere                  plantensoort zijn. Dan heeft er dus geen              bestuiving plaatsgevonden.

5c. 6
5d. Nee, want de kern van een stuifmeelkorrel 
         is nog niet versmolten met de kern van    
         een eicel.


Slide 5 - Tekstslide

6a. = 4

6b. 
Drie, want uit elk zaadbeginsel met een bevruchte eicel ontstaat een zaad. Elk zaad bevat een kiem die kan uitgroeien tot een kiemplantje.

6c. 
vier stuifmeelbuizen, 4 eicellen
7a = onjuist
7b = onjuist
7c = juist

8 -->

Slide 6 - Tekstslide

Sluit nu je werkboek
timer
0:15

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoel 6.4 - vruchten en zaden
  • Ik kan de veranderingen in het vruchtbeginsel na bevruchting beschrijven.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe ontstaan vruchten en zaden?

  • Vruchtbeginsel groeit uit tot vrucht.

  • Zaadbeginsels groeien uit tot zaden.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Verandering na bevruchting
  1. = de bloem voor bevruchting
  2.  Na bevruchting beginnen vruchtbeginsel en zaadbeginsels te groeien.
  3. De kroonbladeren en meeldraden vallen af, het vruchtbeginsel wordt steeds groter.
  4. De bloemkelk verschrompelt, er blijft alleen een restant over. Ook van de stijl blijft alleen een restant over. De zaadbeginsels worden groter. 
  5. Als de vrucht rijp is, verandert de kleur van de vrucht. Uiteindelijk breekt de vrucht open en komen de zaden vrij. 

Slide 11 - Tekstslide

Veranderingen na bevruchting

  • kroonbladeren vallen af
  • vruchtbeginsel begint te groeien
  • zaadbeginsel beginnen te groeien

  • kelkbladeren verschrompelen --> kroontje

  • bevruchte eicel in een zaadbeginsel   ontwikkelt zich tot zaad
  • vruchtbeginsel ontwikkelt zich tot vrucht

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende vruchten
Vruchtvlees is het zachte (soms eetbare) deel van de vrucht.

  • Bij een appel en peer;
  • → vruchtvlees uit bloembodem

  • BIj een sinaasappel en banaan 
  • → vruchtvlees uit vruchtbeginsel

  • Een vrucht kan door zijn gewicht aan het steeltjes gaan hangen.

Slide 13 - Tekstslide

meerdere zaden in een vrucht
  • In een vruchtbeginsel zitten één of meerdere zaadbeginsels.

  • Als de kern in de eicel in een zaadbeginsel wordt bevrucht door een kern van een stuifmeelkorrel, dan ontstaat daardoor een zaad.

  • Wordt een kern in een eicel in één van de  zaadbeginsels niet bevrucht, dan verschrompelt dat zaadbeginsel.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Verschillende vruchten

Slide 16 - Tekstslide

Peulvruchten
Langwerpige vruchten van bonenplanten noemen we peulvruchten.


<--  voorbeelden 

Slide 17 - Tekstslide

Vruchten en zaden

Slide 18 - Tekstslide

Eetbare zaden;
voorbeelden 
van eetbare zaden

Slide 19 - Tekstslide

Eetbaar!
Het vruchtvlees van veel vruchten wordt door mensen en dieren gegeten. Ook zaden zijn eetbaar;

  • Een zaad bevat reservevoedsel voor het kiemplantje dat uit de kiem ontstaan.
  • Met dit reservevoedsel kunnen ook dieren en mensen zich voeden. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Huiswerk voor volgende les = 
Maak nu IN JE WERKBOEK van;
 van thema 6 - van basisstof 6.4 - opdracht 1 t/m 8
Neem ook je werkboek 1B weer mee naar de les.


            Ga hier nu mee aan de slag!

Slide 22 - Tekstslide