H5 Kabinet en regering KB

Hoe word je minister-president?
Waar kun je solliciteren als je minister wilt worden?
Wie is de baas van Nederland?
Hoe word je staatshoofd?
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoe word je minister-president?
Waar kun je solliciteren als je minister wilt worden?
Wie is de baas van Nederland?
Hoe word je staatshoofd?

Slide 1 - Tekstslide

H5 kabinet en regering
Na deze les kun jij...
... vertellen wie er in de regering zitten.
...  uitleggen hoe een kabinet gevormd wordt: de kabinetsformatie
... vertellen wat coalitiepartijen en oppositiepartijen zijn.
Volgende les:
... vertellen wat de taken van de regering zijn.
... vertellen wat het verschil is tussen een monarchie en een republiek.
... vertellen wat de taken van de Koning zijn.

Slide 2 - Tekstslide

5.1 De kabinetsformatie

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

De regering en het kabinet
De regering (zie foto)
Ministers en Koning

Het kabinet
Ministers en staatssecretarissen (een soort onderminister die een deel van het beleid van de minister regelt)

Slide 5 - Tekstslide

regering en kabinet
De woorden regering en kabinet worden vaak door elkaar gebruikt. Dit omdat in beide ministers zitten.
Maar in de regering zitten de ministers en de koning.
In het kabinet zitten de ministers en de staatssecretarissen. 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe wordt een nieuw kabinet gevormd?

De burgers kiezen de 150 leden van de Tweede Kamer (TK).

1. Na de verkiezingen wordt er een informateur benoemd door de Tweede Kamer. De informateur kijkt welke partijen met elkaar kunnen en willen samenwerken (om een meerderheid te halen in de TK         ).

2. Als bekend is welke partijen met elkaar gaan samenwerken, wordt er een regeerakkoord opgesteld. Hierin staan de plannen voor het regeringsbeleid voor de aankomende 4 jaar.

3. De Tweede Kamer benoemd nu een formateur. Dat is meestal de leider van de grootste partij in het nieuwe kabinet. De formateur kiest de ministers en staatssecretarissen. De formateur wordt meestal de minister-president, ook wel premier genoemd.

4. De koning benoemd het nieuwe kabinet.


de meerderheid van 150 zetels is (minstens) 76. Een partij haalt na de verkiezingen nooit 76 of meer zetels. Partijen moeten dus samenwerken. Om te kunnen samenwerken kijken partijen naar het aantal zetels en naar de ideeen van de partijen: lijken die op elkaar om te kunnen samenwerken?

Slide 7 - Tekstslide

Coalitiepartijen
De partijen die samenwerken in de regering noemen we coalitiepartijen (of regeringspartijen). Coalitiepartijen sluiten veel compromissen (= afspraken waarbij alle partijen een beetje toegeven) zodat ze samen kunnen werken. 
Op dit moment zijn VVD, CDA, D66 en ChristenUnie de coalitiepartijen.
Oppositiepartijen
De overige partijen die in de Eerste en Tweede Kamer zitten noemen we de oppositiepartijen. 
Welke partijen zijn dit?
PvdA, GroenLinks, SP, SGP, PVV, Denk, FvD

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Deze les
- herhaling vorige les
- Bespreken taken van de regering/het kabinet
- oefenen, oefenen, oefenen

Slide 10 - Tekstslide

Wie zitten er in de regering?
A
Ministers en de staatsecretarissen
B
Ministers en de Koning
C
Koning en de Koningin
D
Kabinet en de Koning

Slide 11 - Quizvraag


De regering bestaat uit ..
A
Coalitiepartijen
B
Oppositiepartijen

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel zetels hebben de coalitiepartijen minstens nodig om te regeren?
A
51
B
76
C
101
D
150

Slide 13 - Quizvraag

Wie zitten er in het kabinet??
A
Koning en staatssecretarissen
B
Ministers en staatssecretarissen
C
Koning en ministers

Slide 14 - Quizvraag

Stap 1 van de kabinetsformatie
Stap 2 van de kabinetsformatie
Stap 3 van de kabinetsformatie
Stap 4 van de kabinetsformatie
De formateur kiest de ministers en staatssecretarissen.
De Tweede Kamer benoemd een informateur. Hij of zij kijkt welke partijen kunnen en willen samenwerken.
De partijen stellen een regeerakkoord op.
De Koning benoemt het nieuwe kabinet.

Slide 15 - Sleepvraag

 Taken van de regering
De regering (ministers) hebben een aantal taken:
- Het voorbereiden van overheidsbeleid: maken van wetsvoorstellen
- Uitvoeren van overheidsbeleid
- Jaarlijks opstellen van de rijksbegroting en deze op Prinsjesdag aanbieden aan het parlement.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
 maken vraag 10, 11, 13, 14, 15 en 16 van H5

Slide 17 - Tekstslide

Monarchie of republiek?
Nederland is een constitutionele monarchie: een staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van het staatshoofd (de Koning) zijn beperkt door de Grondwet. In de Grondwet staat dat niet de koning, maar de ministers verantwoordelijk zijn voor het beleid. Dit wordt ministeriele verantwoordelijkheid genoemd: het kabinet is verantwoordelijk voor het bestuur van het land en voor alles wat de koning in het openbaar doet en zegt.

Amerika is een republiek. Dat betekent dat Amerika een gekozen (door de burgers) president als staatshoofd heeft. Nederland is dus een monarchie, door erfopvolging word je staatshoofd.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

De Koning
 De koning heeft als staatshoofd een aantal formele (officiële) taken: 

- Het plaatsen van een handtekening onder nieuwe wetten. 
- Beëdigen van nieuwe ministers en staatssecretarissen en andere hoge functionarissen (zoals een burgemeester).
- De troonrede voorlezen op Prinsjesdag.




Slide 20 - Tekstslide

Koning 

  • Ministeriële verantwoordelijkheid: ministers zijn verantwoordelijk voor wat de koning zegt en doet. 
  • is onschendbaar: de koning hoeft aan niemand uit te leggen wat hij doet of waarom.
  • Geheim van Noordeinde: wekelijks overleg met minister president  

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Prinsjesdag
Op de derde dinsdag van september is het Prinsjesdag. De koning leest dan de troonrede voor. De troonrede wordt geschreven door de ministers. In de troonrede staan de plannen voor het komende jaar.
 Vervolgens biedt de minister van Financiën het bekende koffertje aan de Tweede Kamer aan. Hierin zitten de Rijksbegroting, waarin staat hoeveel geld elk ministerie waaraan besteedt en de Miljoenennota. Dit is een uitleg van de belangrijkste keuzes, plannen en kosten van de regering.

Slide 23 - Tekstslide

Na Prinsjesdag
Direct na Prinsjesdag bespreken de fractieleiders van de politieke partijen in de Tweede Kamer de miljoenennota en de rijksbegroting. Dat gebeurt tijdens de 'Algemene Politieke Beschouwingen'.
fractieleider
Leider van een politieke partij (in de Tweede Kamer, Eerste Kamer, gemeenteraad).

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag!
Kader vraag 9, 10, 11, 13, 14, 15, 17 en 18 van H5
Basis vraag 8, 9, 11 en 12 van H6

Slide 25 - Tekstslide

Welke taken hebben ministers?
A
wetsvoorstellen maken en de wetten uitvoeren
B
stemmen over wetten en de troonrede voorlezen
C
handtekening zetten onder wetten en de wetten uitvoeren
D
stemmen over wetten en de Tweede Kamer controleren

Slide 26 - Quizvraag

I. Coalitiepartijen stemmen vaak tegen de plannen van de regering
II. De minister-president is lid van een van de oppositiepartijen
A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Wie is het staatshoofd van Nederland?
A
Rutte
B
voorzitter Tweede Kamer
C
Koning Willem-Alexander
D
Koningin Maxima

Slide 28 - Quizvraag

Wat gebeurt er op Prinsjesdag?
A
Dan leest de Koning de Troonrede voor.
B
Dan leest de Koning de Miljoenennota voor.
C
Dan leest de Koning de Rijksbegroting voor.

Slide 29 - Quizvraag

Welke van deze taken voert de koning uit?
A
Ministers benoemen
B
Regering samenstellen
C
Wetten maken

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video