5A OC unit 4.3 definite and indefinite article

Today
  • Goals:
  • - You can use 'the', 'a', and 'an' correctly
  • - You can use the correct narrative tense to tell a story
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Today
  • Goals:
  • - You can use 'the', 'a', and 'an' correctly
  • - You can use the correct narrative tense to tell a story

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Tips on how to study the auxiliaries (p. 77-79):
- Kunnen
- Moeten
- Mogen
- Willen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

a/an vs. the

Slide 8 - Tekstslide

a vs. an
Gebruik 'a' als het woord met een medeklinkerklank begint
  • a table, a dog, ...
  • a once in a life time opportunity, a useful suggestion

Gebruik 'an' als het woord met een klinkerklank begint
  • an apple, an accident, ...
  • an hour, an HD TV, an FBI agent, ...

Slide 9 - Tekstslide

Using a/an
1. Bij beroep, functies
My father is a teacher. 
Mijn vader is leraar.
2. Na 'as' en 'without'
My father is without a job.
Mijn vader zit zonder baan.
3. Voor hundred/thousand
It was a hundred years old.
Het was honderd jaar oud.

Slide 10 - Tekstslide

Using "a/an" 

Slide 11 - Tekstslide

When (not) to use 'the'
1. algemeen zin bedoeld
no
Life can be hard.
2. namen van maaltijden
no
We're leaving after breakfast.
3. bij gebouwen en seizoenen
yes&no
She was taken to (the) hospital. 
I like (the) spring.
4. bij 'most' en 'half'
no
Most people eat meat.
5. tijdperk
yes &no
In the Victorian era, Queen Victoria reigned.
In Victorian times/London, life was difficult.
6. specifieke bedoeling
yes
The life of a sailor is hard.
7. muziekinstrumenten
yes
I play the guitar/piano/...

Slide 12 - Tekstslide

Using "the"

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide