KADER hoofdstuk 2
Je goed in je vel zitten/ gezond zijn is een voorbeeld van
A
Welvaart
B
Welzijn
1 / 17
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Je goed in je vel zitten/ gezond zijn is een voorbeeld van
A
Welvaart
B
Welzijn
Slide 1 - Quizvraag
Door arbeidsverdeling stijgt de arbeidsproductiviteit
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Iemand pakt 80 cadeautjes in. Ze heeft hier 8 uur over gedaan. Wat is dan de arbeidsproductiviteit
A
10 cadeautjes
B
8 cadeautjes
C
80 cadeautjes
D
640 cadeautjes
Slide 3 - Quizvraag
Wanneer stijgt de arbeidsproductiviteit
A
Als de gebruikte uren harder stijgt dan de productie.
B
Als de productie harder stijgt dan de gebruikte uren.
Slide 4 - Quizvraag
Welk van de volgende veranderingen heeft het grootste invloed op de arbeidsproductiviteit?
A
Nieuwe versie van de Iphone
B
Er wordt meer gebruik gemaakt van machines
C
Er komt een nieuwe muziek streamingdienst
D
Het openbaar vervoer wordt gratis voor iedereen
Slide 5 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van arbeidsomstandigheden
A
Goede bureaustoel
B
Prettige kantine
C
hoog salaris
D
Fijne collega's
Slide 6 - Quizvraag
De beroepsbevolking is 8 miljoen mensen. Van deze mensen is 5% opzoek naar een baan. Van de werkloze is 40% vrouw. Hoeveel werkloze vrouwen zijn er?
Slide 7 - Open vraag
Bij een marktonderzoek kijk je naar wat de concurrent maakt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Door innovatie ontstaan er nieuwe producten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Wat gebruiken we om de producten zo goed mogelijk verkoopbaar te maken
A
Marktonderzoek
B
Innovatie
C
Productiecapaciteit
D
Marketingmix
Slide 10 - Quizvraag
Bij een hogere arbeidsproductiviteit zijn de arbeidskosten per stuk ook hoger
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Mechanisering zorgt ervoor dat het werk voor de arbeider makkelijker wordt gemaakt. Automatisering neemt het werk van de arbeider over.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
De omzet was is 2021 € 450.000,- en in 2022 € 420.000,- Hoeveel procent is de omzet gedaald?
Slide 13 - Open vraag
Een bedrijf kan 30.000 stuks maken. Ze maken echter maar 25.500 stuks.
Wat is de productiecapaciteit?
Wat is de productiecapaciteit?
A
30.000
B
25.500
C
4.500
D
55.500
Slide 14 - Quizvraag
Een bedrijf kan 30.000 stuks maken. Ze maken echter maar 25.500 stuks.
Wat is de onderbezetting?
Wat is de onderbezetting?
A
30.000
B
25.500
C
4.500
D
55.500
Slide 15 - Quizvraag
Een bedrijf kan 30.000 stuks maken. Ze maken echter maar 25.500 stuks.
Wat is de bezettingsgraad?
Wat is de bezettingsgraad?
A
25.500 : 30.000 x 100
B
4.500 : 30.000 x 100
C
30.000 : 25.500 x 100
D
4.500 : 30.000 x 100
Slide 16 - Quizvraag
Wat verbeterd je concurrentiepositie niet?
A
Goedkoper inkopen
B
Hogere lonen
C
Verhogen arbeidsproductiviteit
D
Nieuw artikel ontwikkeld
