Smoorverliefd sessie 2

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 7,8

Smoorverliefd

sessie 2

Lesdoel

Ik kan de betekenis van 10 verwijswoorden uit de tekst halen. 

Hoe

Meerdere vragen hebben te maken met verwijswoorden. Samen gaan we de vragen bespreken en op zoek naar het antwoord.  

Woordbegrip

Verwijswoorden

Een verwijswoord is een woord dat naar een ander woord, een woordgroep of een hele zin verwijst.

Bijvoorbeeld:

Ik heb een nieuwe smartphone gekocht. Thuis heb ik hem laten vallen. Waarnaar verwijst "hem".

regel 1

Want hij wilde haar al brengen.

Wie is "hij"?

regel 5

Met nog één hand op haar dijen

Wie is "haar"?

regel 6

Want zo ver mocht ‘ie al gaan.

Wie is "ie"?

regel 16

Midden in de nacht, want misschien werd het mijn dood,

Op wie slaat "mijn"?

regel 17

En onze allergrootste angst was haar vader.

Wie zijn "onze"

regel 21

Ik zie hen fietsen over straat.

Wie is "ik"?

Wie is "hen"?

regel 23

Want ik was toen op haar,

Wie is "ik"?

Wie is "haar"?

regel 27

Maar nu helemaal alleen

Wie is "alleen"?

regel 32

Nooit die fiets meer in het schuurtje.

Welke fiets is "die fiets"?

regel 34

Nu zijn ze nooit meer met elkaar.

Wie zijn nooit meer bij elkaar?