Rekenen N4 - Domein 5 - Omgaan met kwantitatieve informatie theorie en opgaven

Rekenen N4


Domein 5

Omgaan met kwantitatieve informatie
 
 

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Rekenen N4


Domein 5

Omgaan met kwantitatieve informatie
 
 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is kwantitatieve informatie?
Kwantitatieve informatie: 
                          meetbare informatie die wordt uitgedrukt in                                          getallen zoals tellingen, metingen en statistieken.

In dit domein leer je informatie aflezen, beoordelen en interpreteren.

Slide 2 - Tekstslide

Tabel aflezen
In een tabel kun je gegevens overzichtelijk weergeven.


Hoeveel werknemers had dit bedrijf in 2023?

Slide 3 - Tekstslide

Tabel aflezen
In een tabel kun je gegevens overzichtelijk weergeven.


Hoeveel werknemers had dit bedrijf in 2023?

Slide 4 - Tekstslide

Tabel aflezen
In een tabel kun je gegevens overzichtelijk weergeven.


Hoeveel werknemers had dit bedrijf in 2023?

In 2023 had dit bedrijf 175 werknemers.

Slide 5 - Tekstslide

Tabel aflezen
In een tabel kun je gegevens overzichtelijk weergeven.


Hoeveel kost het versturen van een brief van 70 gram met de frankeermachine?


Slide 6 - Tekstslide


Hoeveel kost het versturen van een brief van 70 gram met de frankeermachine?
A
€ 2,34
B
€ 2,16
C
€ 3,12
D
€ 1,44

Slide 7 - Quizvraag

Tabel aflezen
In een tabel kun je gegevens overzichtelijk weergeven.


Hoeveel kost het versturen van een brief van 70 gram met de frankeermachine?


Slide 8 - Tekstslide

Tabel aflezen
In een tabel kun je gegevens overzichtelijk weergeven.


Hoeveel kost het versturen van een brief van 70 gram met de frankeermachine?

Het versturen van een brief van 70 gram met de frankeermachine kost € 2,16.

Slide 9 - Tekstslide

Lijngrafieken en patronen



Grafieken brengen informatie overzichtelijk in beeld. 
De teksten, symbolen 
en getallen bij de 
grafiek geven aan 
waar de grafiek over gaat.

Slide 10 - Tekstslide

Lijngrafieken en patronen
Wat was de maximum temperatuur op 6 januari?


Slide 11 - Tekstslide


Wat was de maximum temperatuur op 6 januari?
A
10 °C
B
8 °C
C
7 °C
D
9 °C

Slide 12 - Quizvraag

Lijngrafieken en patronen
Wat was de maximum temperatuur op 6 januari?


Slide 13 - Tekstslide

Lijngrafieken en patronen
Wat was de maximum temperatuur op 6 januari?


Slide 14 - Tekstslide

Lijngrafieken en patronen
Wat was de maximum temperatuur op 6 januari?


De maximum temperatuur op 6 januari was 10˚C.

Slide 15 - Tekstslide

Lijngrafieken en patronen
In de grafiek zie je de waterstand (waterhoogte in m).

Om 09:00 is het laag water (eb).


Hoeveel uur later is het weer eb?




Slide 16 - Tekstslide

Lijngrafieken en patronen
In de grafiek zie je de waterstand (waterhoogte in m).

Om 09:00 is het laag water (eb).


Hoeveel uur later is het weer eb?




Slide 17 - Tekstslide

Lijngrafieken en patronen
In de grafiek zie je de waterstand (waterhoogte in m).

Om 09:00 is het laag water (eb).


Hoeveel uur later is het weer eb?




Slide 18 - Tekstslide

Lijngrafieken en patronen
In de grafiek zie je de waterstand (waterhoogte in m).

Om 09:00 is het laag water (eb).


Hoeveel uur later is het weer eb?




Slide 19 - Tekstslide

Lijngrafieken en patronen
In de grafiek zie je de waterstand (waterhoogte in m).

Om 09:00 is het laag water (eb).


Hoeveel uur later is het weer eb?




Slide 20 - Tekstslide

Lijngrafieken en patronen
Deze grafiek laat de hartslag van een mens zien. 
In het vierkant zie je een patroon.  
Dat patroon wordt in deze grafiek nog drie keer herhaald. 

Slide 21 - Tekstslide

Staafdiagrammen
In een staafdiagram kun je gegevens overzichtelijk weergeven.
Door de lengte van de staven 
kun je de aantallen of percentages 
aflezen. De tekst, symbolen en 
getallen bij het staafdiagram 
geven aan waar het staafdiagram 
over gaat.

Slide 22 - Tekstslide

Staafdiagrammen
De cijfers van een taaltoets Nederlands zijn verwerkt in een staafdiagram.

Hoeveel studenten haalden een cijfer lager dan een 6?

Slide 23 - Tekstslide


Hoeveel studenten haalden een cijfer lager dan een 6?
A
5 studenten
B
12 studenten
C
9 studenten
D
7 studenten

Slide 24 - Quizvraag

Staafdiagrammen
De cijfers van een taaltoets Nederlands zijn verwerkt in een staafdiagram.

Hoeveel studenten haalden een cijfer lager dan een 6?

Slide 25 - Tekstslide

Staafdiagrammen
De cijfers van een taaltoets Nederlands zijn verwerkt in een staafdiagram.

Hoeveel studenten haalden een cijfer lager dan een 6?

Slide 26 - Tekstslide

Staafdiagrammen
De cijfers van een taaltoets Nederlands zijn verwerkt in een staafdiagram.

Hoeveel studenten haalden een cijfer lager dan een 6?

4 studenten hebben een 5 gehaald

Slide 27 - Tekstslide

Staafdiagrammen
De cijfers van een taaltoets Nederlands zijn verwerkt in een staafdiagram.

Hoeveel studenten haalden een cijfer lager dan een 6?

4 studenten hebben een 5 gehaald
3 studenten hebben een 3 gehaald

Slide 28 - Tekstslide

Staafdiagrammen
De cijfers van een taaltoets Nederlands zijn verwerkt in een staafdiagram.

Hoeveel studenten haalden een cijfer lager dan een 6?

4 studenten hebben een 5 gehaald.
3 studenten hebben een 4 gehaald.
2 studenten hebben een 3 gehaald.

Dus 4 + 3 + 2 = 9 studenten hebben een cijfer lager dan een 6 behaald.

Slide 29 - Tekstslide

- Jasmin gaat in april naar Parijs. Welke maximumtemperatuur kan zij verwachten?

- Jasmin wil het liefst overdag ongeveer 20 ºC. In welke maanden kan zij dan het beste naar Parijs gaan?

Slide 30 - Tekstslide

- Jasmin gaat in april naar Parijs. Welke maximumtemperatuur kan zij verwachten?

Slide 31 - Tekstslide



- Jasmin wil het liefst overdag ongeveer 20 ºC. In welke maanden kan zij dan het beste naar Parijs gaan?

Slide 32 - Tekstslide



- Jasmin wil het liefst overdag ongeveer 20 ºC. In welke maanden kan zij dan het beste naar Parijs gaan?

Slide 33 - Tekstslide

- Jasmin gaat in april naar Parijs. Welke maximumtemperatuur kan zij verwachten?

- Jasmin wil het liefst overdag ongeveer 20 ºC. In welke maanden kan zij dan het beste naar Parijs gaan?

Slide 34 - Tekstslide

Cirkeldiagram
In een cirkeldiagram stelt de cirkel altijd het geheel voor (100%).
De cirkel is verdeeld in stukken 
die we sectoren noemen.
Zo’n sector is een deel 
van de gehele cirkel.

Slide 35 - Tekstslide

Cirkeldiagram
In deze cirkeldiagrammen staat hoe Kim en Jos hun dag besteden.

Wie gaat het langst naar school?

Waaraan besteedt Kim evenveel tijd als aan huiswerk maken?

Hoeveel procent minder tijd besteedt Jos aan slapen dan Kim?




Slide 36 - Tekstslide


Wie gaat het langst naar school?
A
Kim
B
Jos
C
Beide even lang
D
Ik weet het niet

Slide 37 - Quizvraag


Waaraan besteedt Kim evenveel tijd als aan huiswerk maken?
A
School
B
Eten
C
Slapen
D
Ontspanning

Slide 38 - Quizvraag


Hoeveel procent minder tijd besteedt Jos aan
slapen dan Kim?
A
100 %
B
32 %
C
2 %
D
5 %

Slide 39 - Quizvraag

Andere soorten diagrammen
In een diagram, rooster of schema kun je gegevens overzichtelijk weergeven.
De teksten, symbolen en getallen bij de grafiek geven aan waar de grafiek over gaat.

Wat voor symbolen kunnen er voorkomen? 

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Einde theorie

We gaan nu de gemengde opdrachten maken van Domein 5

Slide 43 - Tekstslide