H2 par. 2 Cultuur en samenleving in de Republiek

Tijd van regenten en vorsten
De Gouden Eeuw
par. 2.2 Cultuur en samenleving in de Republiek
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Tijd van regenten en vorsten
De Gouden Eeuw
par. 2.2 Cultuur en samenleving in de Republiek

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe de samenleving in de Gouden Eeuw eruitzag.
  • Je kunt met behulp van voorbeelden uitleggen wat kenmerkend was voor de cultuur van de Republiek.
  • Je kunt uitleggen dat er in de 17e eeuw een wetenschappelijke revolutie was.
  • Je kent de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten H2
- Streven naar absolutisme
- De Gouden Eeuw (bijzondere plaats economisch, politiek & cultureel)
- Begin van de wereldeconomie
- De wetenschappelijke revolutie

Slide 3 - Tekstslide

Invalshoeken
  • Economisch: 
  • wat zijn de middelen van bestaan? 
  • Denk hierbij bijvoorbeeld jagen en verzamelen, landbouw, industrie. 
  • Hoe komen mensen aan hun inkomsten?
 

Slide 4 - Tekstslide

Invalshoeken
  • Politiek-bestuurlijk: 
  • hoe wordt de samenleving bestuurd? 
  • Wie is de baas? 
  • Welke regels en wetten zijn er?
  • Wie controleert de wetten en wie voert ze uit?
 

Slide 5 - Tekstslide

Invalshoeken
  • sociaal: 
  • dit gaat bijvoorbeeld over de leefomstandigheden van mensen en de verschillende sociale lagen. 
  • Zijn er grote verschillen tussen mannen/vrouwen en arm/rijk? 
  • Leven de mensen in de stad of op het platteland?

Slide 6 - Tekstslide

Invalshoeken
  • cultureel: wat denken en voelen de mensen en hoe uitten ze dit?
  • bijvoorbeeld in hun gewoontes en regels, 
  • geloof, 
  • kunst en 
  • wetenschap. 

Slide 7 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bronnen
Hoe weet je of een bron betrouwbaar is?
• Bevat de bron vooral feiten (hoe meer feiten, hoe betrouwbaarder) of ook meningen?

• Wat weet je over de maker van de bron: afkomst, beroep, godsdienst, politieke ideeën, sociale laag?



Slide 8 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bronnen
Hoe weet je of een bron betrouwbaar is?
• Leefde de maker in de tijd waar de bron over gaat (ooggetuige verslag = betrouwbaarst)? Of leefde de maker veel later (=minder betrouwbaar: maker kan dingen vergeten zijn)?

• Is de maker misschien partijdig?


Slide 9 - Tekstslide

timer
1:00
Wat weet je al over de Gouden Eeuw?

Slide 10 - Woordweb

Arm en rijk in de Gouden eeuw
  • De Gouden Eeuw is de bloeiperiode van de Republiek tussen 1588 en 1672. 
  • In 1588 werd de Republiek onafhankelijk.  
  •  Holland (met de stad Amsterdam) werd het middelpunt van de wereldhandel. 
  • De economie bloeide, maar ook de wetenschap en kunst.

Slide 11 - Tekstslide

Arm en rijk in de Gouden eeuw
  • Er ontstond een kleine bovenlaag van zeer rijke families, rijk geworden door handel. 
  • Zij investeerden hun geld in allerlei ondernemingen om meer geld te verdienen. 

Slide 12 - Tekstslide

Arm en rijk in de Gouden eeuw
  • De rijke families hadden ook  politieke macht en bestuurden de steden en gewesten.  
  • Ze lieten mooie grachtenhuizen bouwen en schilderijen schilderen.  

Slide 13 - Tekstslide

Arm en rijk in de Gouden eeuw
  • Onder de groep van rijke mensen kwam een laag met een grote groep winkeliers en ervaren ambachtslieden.  
  • Zij konden schepen bouwen en repareren. 
  • Ze konden ook luxegoederen maken van grondstoffen.  
  • Ze verdienden veel geld en bezaten grote winkelpanden 

Slide 14 - Tekstslide

Arm en rijk in de Gouden eeuw
  • De 3e sociale laag bestond uit loonarbeiders en hard moesten werken voor hun baas. 
  • Laadden en losten schepen of werkten voor winkeliers.  
 
  • Onderaan kwam de sociale laag van de armen. 
  • Dit waren mensen zonder vast werk, ouderen en zieken.  
  • Zij leefden vooral van liefdadigheid van de kerk en de rijken. 

Slide 15 - Tekstslide

Arm en rijk in de Gouden eeuw
  • Veel inwoners van Holland, arm en rijk, waren afkomstig uit omringende landen. 
  • Deze migratie had 2 redenen:
  • vluchtelingen vanwege hun geloof.
  • arme mensen die hoopten in het gewest Holland werk te vinden.

Slide 16 - Tekstslide

Kunst
  • Door de welvaart werd er veel geld uitgegeven aan schilderkunst. 
  • Vooral schilderijen van landschappen, stadgezichten of portretten om het huis te versieren.  


Slide 17 - Tekstslide

Kunst 
  • Uit die tijd komt ook de Nachtwacht van Rembrandt van Rijn. 
  • Dit is een schuttersstuk: een portret van schutters die een stad moesten verdedigen.  

Slide 18 - Tekstslide

Kunst
  • Jan Steen is ook beroemd uit de Gouden Eeuw. 
  • Hij schilderde vooral het dagelijkse leven van gewone mensen.  
 

Slide 19 - Tekstslide

Religie en wetenschap
  • Na de Opstand was het protestante (calvinistische) geloof het belangrijkst in de Republiek.  
  • Het bestuur van het land betaalde zelfs voor een vertaling van de Bijbel van het Latijn naar het Nederlands. 
  • Deze Statenbijbel was bedoeld voor de calvinistische kerk. 
  • Mensen met andere geloven (katholiek, joods) werden niet vervolgd. 
  • Men accepteerde dat niet iedereen hetzelfde geloof had.  
  • Dit noemen we verdraagzaamheid.  

Slide 20 - Tekstslide

Religie en wetenschap
  • Deze verdraagzaamheid was erg bijzonder: kwam buiten de Republiek weinig voor...
  • Ook in wetenschap viel de Republiek op.
  • In de 17e eeuw was er een wetenschappelijke revolutie gaande.
  • Er werden allerlei ontdekkingen gedaan:

Slide 21 - Tekstslide

Christiaan Huygens
  • Was erg goed in het slijpen van lenzen en bouwde een telescoop om de sterren te kunnen bestuderen.  
  • Ook het slingeruurwerk is door hem bedacht: belangrijk om de tijd en locatie op zee te kunnen bepalen.  

Slide 22 - Tekstslide

Anthonie van Leeuwenhoek
  • Bestudeerde de natuur en het menselijk lichaam. 
  • Hij bouwde de eerste microscoop en ontdekte zo bacteriën en rode bloedcellen.  

Slide 23 - Tekstslide

Kunst en wetenschap
  • De bloei van de handel heeft de wetenschappelijke revolutie gestimuleerd. 
  • Voor de handel was het belangrijk dat schepen hun locatie wisten om zo de beste route te vinden. 
  • De schepen namen ook dieren en planten uit verre landen mee: bestudeerd op de pas gebouwde universiteiten.  

Slide 24 - Tekstslide

Spinoza
  • Nederlandse filosoof
  • God kan geen wonderen verrichten. 
  • Hij twijfelde ook aan verhalen uit de Bijbel.  
  • Hij kwam op voor de vrijheid van meningsuiting.  

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde?
A
Loonarbeiders - rijke families- armen - winkeliers/ambachtslieden
B
Rijke families- winkeliers/ambachtslieden-armen - loonarbeiders
C
Rijke families- winkeliers/ambachtslieden- - loonarbeiders - armen
D
Winkeliers/ambachtslieden- rijke families-loonarbeiders - armen

Slide 26 - Quizvraag

Welke eeuw kennen we ook als de Gouden Eeuw?
A
18e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
20e eeuw

Slide 27 - Quizvraag

Veel inwoners van Holland waren afkomstig uit omringende landen. Geef hiervoor 1 reden.

Slide 28 - Open vraag

Wat is verdraagzaamheid?
A
Het voor elkaar zorgen in voorspoed en tegensped
B
Het accepteren van mensen met een andere mening
C
Zorgen dat slaven levend aankomen in Amerika.
D
Een Calvinistische opvatting van hoe een goed Christen moet leven

Slide 29 - Quizvraag

Hij bedacht het slingeruurwerk, belangrijk voor de scheepsvaart
Uitvinder van de Microscoop
Had kritiek op God
Alle mensen bepaalde basisrechten
Hugo de Groot
Spinoza
Huygens
Van leeuwenhoek

Slide 30 - Sleepvraag

Wat was er bijzonder aan de Nederlandse kunst (zoals de Nachtwacht van Rembrandt) in vergelijking met kunst uit andere landen?

A
Nederlandse kunst werd gratis weggegeven, in andere landen kostte het veel geld
B
Nederlandse kunst was van en ging over burgers
C
Nederlandse kunstenaars gebruikten vooral foto's als inspiratiebron
D
Nederlandse kunstenaars maakten alleen kunst in opdracht van de kerk

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Video

Schrijf 2 dingen op die je vandaag geleerd hebt.

Slide 33 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 34 - Open vraag