Basisstof 1: Gentoype en fenotype

Thema 3: Erfelijkheid en evolutie
Basisstof 1: Gentoype en fenotype
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3: Erfelijkheid en evolutie
Basisstof 1: Gentoype en fenotype

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg basisstof 1
  • Aan het werk! 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Omschrijven wat een genotype, een fenotype en een gen is.
  • Beschrijven hoe organismen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen via chromosomen.

Slide 4 - Tekstslide

Chromosoom, gen, allel
De celkern bevat 46 chromosomen.
  • Chromosomen bestaan uit DNA. DNA bevat informatie voor alle erfelijke eigenschappen. 
  • Een stukje chromosoom dat informatie bevat voor één eigenschap is een gen. Bijvoorbeeld voor haarkleur.
  • Een allel is een variant op een gen. Bijvoorbeeld blond/zwart haar.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Genotype en fenotype
Je genotype is alle erfelijke eigenschappen.
  • Komt tot stand op het moment van bevruchting.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Genotype en fenotype
Je genotype is alle erfelijke eigenschappen.
  • Komt tot stand op het moment van bevruchting.

Je fenotype is alle waarneembare eigenschappen.
  • Komt tot stand door je genotype en je milieu.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat: Basisstof 1 van thema 3
Hoe: Met je buur/groepje fluisteren
Tijd: Tot  het eind van de les
Hulp: Vraag je buur/groepje, kijk in je boek en steek anders je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren
Uitkomst: Basisstof 1 van thema 3 is af

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Thema 3: Erfelijkheid en evolutie

Kruisingsschema

Slide 14 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Herhaling Genotype, Fenotype, gen, allelen

Lesdoel:
- Je weet wat een kruisingsschema is en hoe je deze kunt invullen.

Slide 15 - Tekstslide

Genotype en fenotype
Je genotype is alle erfelijke eigenschappen.
  • Komt tot stand op het moment van bevruchting.

Je fenotype is alle waarneembare eigenschappen.
  • Komt tot stand door je genotype en je milieu. Een ander woord voor het fenotype = het uiterlijk

Slide 16 - Tekstslide

Fenotype (uiterlijk)
Combinatie van Genotype (erfelijke eigenschappen) en invloeden van buitenaf.


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Gen = allel
- Een erfelijke eigenschap noem je een gen/allel (bijvoorbeeld kleur ogen)


Slide 19 - Tekstslide

Kruisingsschema
- Hoe maak je een kruisingsschema?
- Met behulp van het kruisingsschema kun je een inschatting maken van het genotype en fenotype van nakomelingen


Slide 20 - Tekstslide

Belangrijke begrippen





Allelen geef je aan met een lekker in een kruisingsschema
Dominant met een hoofdletter. Recessief met een kleine letter

Slide 21 - Tekstslide

We gaan denkbeeldig fruitvliegjes met elkaar kruisen

Slide 22 - Tekstslide

Stap 1
Noteer welke eigenschappen dominant en recessief zijn:




Slide 23 - Tekstslide

Stap 2
Noteer het genotype




Slide 24 - Tekstslide

Stap 3
Welke allelen komen voor in de geslachtscellen?
Of te wel, welke geven ze weg.

Slide 25 - Tekstslide

Stap 4 - teken de tabel









horizontaal zaadcellen
verticaal eicellen

Slide 26 - Tekstslide

Stap 5 - Vul het schema in

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
Je maakt nu zelf 10 kruisingsschema's. Lees de stappen nog even goed door.

Lees goed alle informatie. 
Je doet dit zelfstandig. Er mag overlegd worden als je er niet uitkomt.

Slide 28 - Tekstslide