Toepassing van geneesmiddelen H1

Toepassingen van geneesmiddelen


Farmacotherapie voor Apothekersassistenten H1
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneeskundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Toepassingen van geneesmiddelen


Farmacotherapie voor Apothekersassistenten H1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken BSP les
Op tijd in de les zijn
Lesmateriaal meenemen
Opdrachten gemaakt
Mobiel in de tas
Tas op de grond
Geen oortjes in

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorstellen
Marga Bosman-Groenendijk
(GROEM000)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
Wat gaan we deze les behandelen?

Inleiding Farmacotherapie
Toepassingen van geneesmiddelen
Gebruiksduur
Therapietrouw
Alternatieve geneeswijzen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
5 Behandelmethoden kunnen benoemen en beschrijven
Uitleggen dat de gebruiksduur afhangt van het doel van de therapie
Weten wat met therapietrouw wordt bedoeld
Alternatieve geneeswijzen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Farmacotherapie
Behandeling met geneesmiddelen

Farmacon = geneesmiddel
Therapie = Behandeling

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke andere vormen van behandeling ken je?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Behandelmethoden
Er zijn verschillende redenen om een geneesmiddel te gebruiken:

  • Causale behandeling - het geneesmiddel behandelt de oorzaak
  • Symptomatische behandeling - het geneesmiddel bestrijdt de symptomen
  • Substitutiebehandeling - het geneesmiddel vervangt lichaamseigen stoffen of vult stoffen aan
  • Preventieve behandeling - het geneesmiddel voorkomt een ziekte

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Causale behandeling
Causa = oorzaak

Het geneesmiddel behandelt de oorzaak

Voorbeelden

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomatische behandeling
Symptoom = ziekteverschijnsel /klacht

Het geneesmiddel bestrijdt de symptomen

Voorbeelden

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Substitutie behandeling
Substitutie = in plaats stellen van

Het geneesmiddel vervangt lichaamseigen stoffen of vult stoffen aan

Voorbeelden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Preventieve behandeling
Preventie = voorkomen

Het geneesmiddel voorkomt een ziekte

Profylactische therapie

Voorbeelden

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve behandeling
Palliatie = verlichten

Gericht op het verlengen van het leven van een patiënt en verminderen van klachten

Kwaliteit van leven staat voorop!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnostische behandeling
Diagnose = vaststellen van een ziekte

Geneesmiddel wordt gebruikt bij onderzoek om een ziekte vast te stellen


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandelmethoden
Er zijn verschillende redenen om een geneesmiddel te gebruiken:

  • Causale behandeling - het geneesmiddel behandelt de oorzaak
  • Symptomatische behandeling - het geneesmiddel bestrijdt de symptomen
  • Substitutiebehandeling - het geneesmiddel vervangt lichaamseigen stoffen of vult stoffen aan
  • Preventieve behandeling - het geneesmiddel voorkomt een ziekte

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

bijv. corona
vaccin
bijv.
paracetamol
Voorkomen van ziekte
Aanvullen van tekorten van een lichaams- eigen stof
Bestrijden of verzachten van de gevolgen van een ziekte
Bestrijden van de oorzaak van een ziekte
preventieve therapie
causale therapie
symptomatische therapie
substitutie therapie
bijv. antibiotica
Bijv. insuline

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met substitutiebehandeling?
Het geneesmiddel...
A
behandelt de oorzaak
B
bestrijdt de symptomen
C
vervangt lichaamseigen stoffen
D
voorkomt een ziekte

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de behandelmethode waarbij paracetamol wordt gebruikt om koorts te bestrijden?
A
Causale behandeling
B
Preventieve behandeling
C
Substitutiebehandeling
D
Symptomatische behandeling

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke behandelmethode is sprake bij gebruik van Imodium bij diarree?
A
Causale therapie
B
Substitutietherapie
C
Symptomatische therapie
D
Palliatieve therapie

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruiksduur

Gebruiksduur bij klachten

Gebruiksduur bij een kuur

Langdurig gebruik

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Therapietrouw

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alternatieve geneeswijzen
Reguliere geneeskunde

Alternatieve geneeswijzen
Homeopathie
Fytotherapie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 

Toedieningsvormen en - routes

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij het gebruik van geneesmiddelen gaat het niet alleen om de werkzame stof van het geneesmiddel, maar ook om de wijze waarop een geneesmiddel wordt toegediend, de toedieningsweg, en om de vorm waarin  het geneesmiddel wordt toegediend, de toedieningsvorm

Geneesmiddelen kunnen namelijk op veel verschillende manieren worden gebruikt; bijvoorbeeld per tablet, capsule, zalf, zetpil, druppels of injectie
Bekijk eerst de volgende afbeelding en de video

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Tabletten, dragees en capsules kunnen zo gemaakt zijn dat de werkzame stof niet in de maag, maar pas in de dunne darm vrijkomt. Hierdoor kan het maagzuur het medicijn niet aantasten.
Deze medicijnen mogen nooit gekauwd, gebroken of gemalen worden.

Zetpillen bestaan uit een gemakkelijk smeltende stof waarin de geneesmiddelen zijn verwerkt. Het geneesmiddel wordt via de slijmvlieswand van de darmen snel in het bloed opgenomen.


Geneesmiddelen kunnen op veel verschillende manieren in of op het lichaam worden gebracht

We maken daarbij onderscheid tussen 
lokale of plaatselijke toediening en systemische toediening




Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij lokale of plaatselijke toediening wordt het geneesmiddel direct aangebracht op de plaats waar het moet werken

- lokaal op de huid of slijmvliezen van ogen, oren, vagina
- lokaal in de neus en longen (luchtwegen)

Het geneesmiddel komt dan niet in het bloed!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij systemische toediening wordt het geneesmiddel 
via het bloed naar de plaats gebracht waar het gaat werken
Het geneesmiddel werkt in het lichaam!

Het geneesmiddel moet dus eerst in het bloed worden opgenomen!
Meestal wordt een geneesmiddel via de dunne darm of endeldarm opgenomen in het bloed, maar het kan ook rechtstreeks in het bloed gespoten worden

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies