Cursus tijdvakken: Tijdvak 9 (Wereldoorlogen) + KA's

Tijdvak 9: Wereldoorlogen
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 53 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 9: Wereldoorlogen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KA's tijdvak 9
Kenmerkende aspecten:
  • het voeren van twee wereldoorlogen
  • de crisis van het wereldkapitalisme
  • het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme en nationaalsocialisme
  • de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
  • vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme
  • verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering
  • racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden
  • de Duitse bezetting van Nederland

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Eerste Wereldoorlog

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verschillende oorzaken en aanleidingen van de Eerste Wereldoorlog
De Eerste Wereldoorlog heeft verschillende oorzaken en aanleidingen... 
Laten we er een paar bespreken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gavrilo Princip
Een Bosnisch-Servische nationalist in het Oostenrijks-Hongaarse rijk...

Hij vermoordt kroonprins Frans Ferdinand en zijn vrouw Sophie

28 juni 1914, Sarajevo

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nationalisme
De gedachte dat je eigen volk beter is dan alle andere volkeren op aarde

  • Industrialisatiegolven door Europa: landen hadden het gevoel 'beter' te zijn dan de andere landen (o.a. Frankrijk, Groot-Brittannië en Duitsland)
  • Mensen waren ontzettend trots op hun land, het hebben van koloniën speelde mee
  • Wapenwedloop: alle grootmachten wilden de 'grootste' zijn op het gebied van wapens -> militarisme



Slide 6 - Tekstslide

Nationalisme. In Europa was in sterke mate sprake van nationalisme: mensen waren erg trots op hun land en op hun volk. Veel landen voelden zich beter dan andere landen. Dit zorgde voor spanningen en speelde ook een rol bij het modern imperialisme. Hoe meer koloniën, hoe meer aanzien het land had. Hier waren veel landen op gericht.


Militarisme en een wapenwedloop. De Duitse ambities en het nationalisme in Europa gingen ook hand in hand met toenemend militarisme. Er kwam een voorliefde voor militair vertoon, om andere landen te laten zien hoe sterk en machtig het land was. Zo begon er ook in een wapenwedloop in Europa.
'D'n Groote Oorlog'
De Eerste Wereldoorlog
  • 1914 - 1918
  • De eerste echte wereldoorlog
  • Loopgravenoorlog
  • "Met de kerst thuis"

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Eerste Wereldoorlog breekt uit..

Europa is een puinzooi, als een dominospel verklaren verschillende landen de oorlog aan elkaar...

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Slag bij de Somme
Een van de grootste (en dodelijkste) veldslagen van de Eerste Wereldoorlog. Er kwamen meer dan 1.000.000 mensen om

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Slag bij de Somme
1 juli 1916 - 18 november 1916
  • Dag 1: 60.000 slachtoffers

De 'Big Push'
1915 was een slecht jaar voor de geallieerden (Frankrijk, G-B, Rusland) en ze moesten een inhaalslag maken. Dit eindigde in één groot drama


Slide 10 - Tekstslide

Nog nooit eerder en sindsdien verloor het Britse leger zó veel mannen.

De voetbal: de Engelse kolonel had 4 voetballen gekocht voor zijn manschappen. De eerste die de voetbal door niemandsland (even uitleggen) zou trappen, zou een prijs winnen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken
  • Loopgravenoorlog (stilstaand front)
  • Zinloosheid (veel doden)
  • Moderne wapens (tanks, gifgas, mitrailleur, mijnen)
  • Klassieke tactiek (veel voetsoldaten)
  • Totale oorlog (vrouwen in de fabriek & propaganda)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De economische crisis

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Beurskrach; wat is het?
De grootste economische crisis van de 20ste eeuw
  • Ook 'Beurscrash' genoemd
  • New York, oktober 1929

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken:
Jaren '20: een 'hoogconjunctuur' in de Verenigde Staten
  • Hoogconjunctuur: een fase met weinig werkloosheid, veel koopkracht (mensen kopen veel spullen) en veel economische bedrijvigheid
  • Een periode waarin het dus héél goed gaat!
Maar:
  • Wat stijgt, moet ook een keer dalen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oktober 1929
Zwarte Donderdag: 24 oktober 1929
  • De aandelenkoersen dalen extreem
  • Er ontstaat paniek: iedereen probeert zijn aandelen te verkopen: koersen zakken extreem
  • Leningen konden niet meer betaald worden: banken gaan failliet

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stempelen
Werklozen moesten 'stempelen'  zodat ze niet stiekem geld konden verdienen
  • Dit werd als vernederend ervaren

Ongeschoold werk: sluizen graven, bossen aanleggen, dijken aanleggen

Resultaat: een roep om hulp vanuit de bevolking

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opkomst van het nationaal-socialisme

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondertussen in Duitsland...
De economische crisis neemt veel onrust met zich mee
1918 (en dus voor de crisis): oprichting DAP
  • Deutsche Arbeiterspartei

1920: SNDAP
  • Nationaalsocialistische Arbeiderspartij
  • Hitler had zich aangesloten en kon goed spreken
  • Dit leverde gigantisch veel stemmen op


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De Tweede Wereldoorlog

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hitler kent veel woede...
Boosheid na WWI -> herstelbetalingen, Verdrag van Versailles
Hij was op zoek naar Lebensraum
Anschluss van Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije
De uitspraak 'Peace for our time' ->  appeasementpolitiek

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Chamberlain was er heilig van overtuigd dat een oorlog was voorkomen
  • Hitler hield zich echter (weer) niet aan de afspraken -> maart 1939 valt hij Tsjecho-Slowakije binnen
  • 1 september 1939: Duitsland valt Polen binnen
  • 4 september 1939: Frankrijk en Engeland verklaren Duitsland de oorlog

In de lente van 1940 verovert Hitler een groot deel van West-Europa...

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Propaganda

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het beïnvloeden van de bevolking
Propaganda
Reclame voor politieke ideeën of doeleinden. Dit gebeurt vaak door de andere partij naar beden te halen
Indoctrinatie
Herhalend en bewust bepaalde informatie te geven om een standpunt over te brengen
Manipulatie
Het verdraaien van feiten, er wordt zo een bepaald idee opgedrongen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gebeurt dit?
Ministerie van volksvoorlichting en propaganda
  • Film, krant, radio
  • Vlaggen, muziek, posters
  • Persoonsverheerlijking

Voorbeelden massaorganisaties:
  • Politieke partijen (eind 19e eeuw)
  • Jeugdorganisaties (begin 20ste eeuw - Hitler Jugend)

Volksgemeinschaft -> radio, televisie. "Er bij horen"

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Duitse bezetting in Nederland

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een tijdlijn
10 mei 1940
Duitsland valt Nederland binnen, verzet volgt op de Afsluitdijk, de grebbeberg en de Moerdijkbrug
13 mei 1940
Koningin Wilhelmina + kabinet vluchten naar Engeland
14 mei 1940
Het bombardement op Rotterdam
29 mei 1940
Arthut Seys-Inquart wordt Rijkscommissaris van Nederland
juni 1944
D-Day in Normandië
5 september 1944
Dolle Dinsdag
september 1944
Operatie Market Garden - Slag om Arnhem: mislukt
4 mei 1945
Capitulatie van Duitsland
5 mei 1945
Machtsoverdracht

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactie van de Nederlanders op de oorlog
Accomodatie: aanpassing
Verzet: veelal communistisch verzet
Collaboratie: 10%, NSB en Waffen SS

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen voor Nederlanders
Economisch:
  • Bedrijven werken voor de Duitsers (en maken winst)
  • 1944: de Hongerwinter
Politiek:
  • Nederland onder Duits bestuur
  • Democratie wordt opgeschort

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen voor Nederlanders
Sociaal:
  • Invoering van de avondklok
  • Verbod op fiets/auto
  • Gebouwen gevorderd (in gebruik voor Duitse opslag)
  • Relaties met Duitsers taboe (moffenmeiden)

Cultureel:
  • Nazificatie
  • Censuur
  • Propaganda via krant, radio en film

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolging

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Holocaust

...ofwel Shoah (Hebreeuws: Ah-Shoah)
Systematische genocide

Het zou de 'eindoplossing' (Endlösung) moeten zijn voor het 'Joodse vraagstuk' 

NS (Nederlandse Spoorwegen) leverden, in opdracht van de Duitse bezetter, wagons om mensen te vervoeren 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Statistieken
Wanneer begon het afvoeren van Joden?: ca. 1942
Vermoorde Joden per dag: 15.000

27 juli - 4 november 1942: 1,47 miljoen doden + 300.000 Oekraïnse Joden die werden neergemaaid met mitrailleurs

Een kwart (!) van alle Holocaustslachtoffers werd in deze periode vermoord 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verschil tussen een concentratiekamp en een vernietigingskamp
Concentratiekamp
Vernietigingskamp
Joden werden hier verzameld om daarna weer doorgevoerd te worden
Joden werden hier vermoord. 
Vanuit de trein gelijk door naar de gaskamer

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden kampen
Concentratiekampen
Vernietigingskampen
- Bergen-Belsen
- Buchenwald
- Mauthausen
- Neuengamme
- Ravensbrück (voornamelijk voor vrouwen)

- Auschwitz
- Treblinka
- Sobibor (van de 900.000 waren er maar 50 overlevenden)

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massavernietigingswapens
Bombardementen: veelal op steden (burgerslachtoffers)
Atoombom: Hiroshima, Nagasaki (einde van de tweede wereldoorlog in Azië)

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies