Samenvatting Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2 : Tijd van pruiken en revoluties

Samenvatting

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 : Tijd van pruiken en revoluties

Samenvatting

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlandse economie
- Door de Gouden Eeuw in de 18e eeuw veel rijke handelaren in NL

- Toch gaat de economie achteruit 

- Nijverheid gaat slechter en de VOC maakt steeds minder winst

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Standenmaatschappij
  • Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen:
    'bidders, strijders en werkers'
  • Deze groepen kwamen samen in de Standenvergadering.
  • Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De 1e stand
  • De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. 

  • De geestelijken bezaten veel grond en hadden veel geld.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De 2e stand

  • De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. 

  • De koning vertrouwde hen niet en hield ze goed in de gaten. Zij hadden veel geld en macht.



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De 3e stand
  • De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. 

  • De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.

  • Zij waren 96% van de Franse bevolking.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd van pruiken en revoluties

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Revoluties

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Verlichting
vanaf ±1700

  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)

  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Westers cultuurgebied

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Verlichting vanaf ±1700
Een aantal belangrijke ideeën uit de verlichting waren:
  • Iedereen is gelijk
  • Mensen moeten zelf nadenken
  • Iedereen heeft het recht op vrijheid, recht van vrijheid van meningsuiting en vrijheid van geloof. (mensenrechten)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Verlichting
vanaf ±1700

Hier zijn uiteindelijk onze huidige grondwetten ook op gebaseerd
1. Gelijke behande­ling en discriminatie­verbod
6.Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
7. Vrijheid van meningsuiting

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondrechten
  • De bevolking heeft een aantal grondrechten.
  • Bijv. vrijheid van vereniging 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Revolutie en rechtstaat
  • De Franse Revolutie: gezorgd dat er in Europa rechtsstaten ontstonden.
     
  • Rechtstaat: rechten en plichten van burgers én overheid vastgelegd in wetten.  

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

absolutisme 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Bastille
1789
  • Er is veel woede onder de bevolking omdat er weinig eten is in Parijs en er is weinig geld.
  • Demonstranten gaan de straat op.
  • Richten hun woede op de Bastille, Gevangenis/wapenopslag
  • Het symbool voor machtsmisbruik van de koning
  • De Franse Revolutie was begonnen! (14 juli, 1789)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Politieke veranderingen vanaf 1789
Nationale vergadering neemt de macht over

  • Standen worden afgeschaft
  • Constitutionele monarchie
  • Weg met het Absolutisme 
  • Frankrijk word een democratie (maar alleen rijke mannen hebben kiesrecht)



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een nieuwe grondwet
1791

  • In de nieuwe grondwet is er plek voor de koning, al heeft hij nu weinig macht (Constitutionele monarchie)
  • Ondertussen zoekt de koning in het geheim steun bij de koningen van andere landen: "Kom mij helpen!"

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lodewijk wordt onthoofd
1793

  • De koning wordt veroordeeld voor "Hoogveraad!" door de Radicalen.
  • Gematigden wouden een koning zonder macht.
  • De koning wordt ter dood veroordeeld en terechtgesteld in Parijs.
  • In oktober volgt ook de koningin, Marie Antoinette.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Terreur
1793-1794

  • De macht in Frankrijk komt in handen van de radicalen.
  • Tijdens het Schrikbewind worden tienduizenden 'tegenstanders' van de Revolutie opgepakt en terechtgesteld.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Staatsgreep van Napoleon
1799

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Napoleon wordt dictator
1799-1804

Door middel van een gedwongen grondwetswijziging werd hij dictator. Het volk volgt hem, vanwege zijn overwinningen in het leger.

Tijdens een referendum (volksstemming) stemde het volk massaal voor Napoleon

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Napoleon wordt keizer
1804




Nu Napoleon de absolute heerser is in grote delen van Europa, kroont hij zichzelf tot keizer.
Na 15 jaar revolutie lijkt Frankrijk officeel terug bij af.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Napoleon als keizer
Napoleon was een uitstekend generaal
- Hij voerde de dienstplicht in: mannen moesten de staat dienen in het leger.

- Grote delen van Europa kwamen onder Frans gezag.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naast de macht in Frankrijk, verovert Napoleon ook grote delen van Europa. Ook Nederland wordt bezet door Frankrijk van 1794 tot 1815

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tocht naar Rusland
1812


  • Napoleon had gehoopt dat Rusland een bondgenoot zou zijn. 
  • Dat valt tegen en kon maar één ding doen: Rusland aanvallen.
  • Hij verovert Moskou, maar de stad wordt door de Russen zelf in brand gestoken. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Napoleons terugtocht
1812


  • Rusland wordt zijn ondergang
  • De Russische tactiek én gevreesde winter verwoesten het Grande Armée van Napoleon.
  • Van de 680.000 soldaten, komen er uiteindelijk 40.000 terug in Frankrijk. (1 op de 17)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eind 18e eeuw:
  • De welvaart van de Gouden Eeuw is verdwenen.
  • Zeeoorlogen met Engeland.


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Willem V + regenten krijgen de schuld

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Patriottenopstand
Veel mensen sloten zich hierbij aan en vormden gewapende groepen genaamd: Vrijkorpsen.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Patriotten
  • Boze burgers die de macht grijpen 
  • Streven naar vrijheid, gelijkheid en democratie
  • Leider: Joan Derk van der Capellen tot den Pol (schrijver van de tekst 'aan het volk van Nederland).

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bataafse Revolutie
  • 1785: patriotten proberen de macht te grijpen.
  1. Dit mislukt --> patriotten vluchtten naar Frankrijk.
  2. 1789 revolutie in Frankrijk
  3. 1795: Frankrijk bezet Nederland (Napoleon)
  4. Willem V vlucht naar Engeland
  5. De Bataafse Revolutie is gelukt!

 Democratische revolutie: het volk krijgt de macht!



Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Bataafse Republiek (1795-1806)
Wat was nieuw?
  • Democratische Revolutie, uitgevoerd door burgers (patriotten)
  • Kiesrecht voor alle mannen. (Algemeen kiesrecht)
  • Rijksoverheid (regering, Het Rijk, Eenheidsstaat)
  • Landelijke belasting
  • openbare scholen
  • postdienst


De Bataafse Republiek was echter niet van lange duur....

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Franse Tijd (1795-1813)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Fransen de baas!
  • 1806: Napoleon maakt van de Bataafse Republiek, het Koninkrijk Holland, Een Vazalstaat.
  • Onder leiding van Frankrijk (Lodewijk Napoleon, broer van keizer Napoleon)
  • Franse wetten gaan gelden
  • Burgerlijke stand, achternamen, Metriek stelsel
  • De tijd dat NL deel was van Frankrijk noemen we:
     de Franse tijd (1795-1813)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slavernij

Slide 37 - Tekstslide

Wat is slavernij?
Wie deed er aan slavernij?
Wat hoort bij slavernij?

Mindmap 
Andere vormen 

Schuldslavernij

Horigheid

Lijfeigenschap 

Betekenis slavernij 
Slavernij is onvrije arbeid, waarvan het resultaat geheel of gedeeltelijk moet worden afgestaan en waarbij de werker lijfelijk eigendom is van de meester.

Slide 38 - Tekstslide

Definitie volgens Amnesty International 
Het leven van een slaaf
  • Tussen de 16e en 19e eeuw werden er  11 miljoen slaven van Afrika naar Amerika gebracht.
  • Eén op de twintig slaven door Nederlanders.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het leven van een slaaf
  • Slaven werden gekeurd als vee
  • Ze moesten werken op suiker-, tabaks-, koffie- of katoenplantages.
  • Ze kregen slecht te eten en zware straffen.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumenten voor slavernij
  • Donkere mensen waren volgens de Europeanen en Arabieren 'minderwaardig' 
  • 'Ze waren al slaaf toen ze aankwamen'
  • Racisme 
  • Europa was 'beter ontwikkeld.'
  • Superioriteitsgevoel (meerwaardigheidsgevoel)

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumenten tegen slavernij

  • Het is geen vorm van naastenliefde (christendom)
  • Gelijkheid --> Verlichting
  • Er kwamen grondrechten door verlichting
  • Abolitionisme 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorstanders
Tegenstanders (abolitionisten
Superioriteitsgevoel 
(Blanken mensen zijn beter dan donkere mensen)
Gelijkheid
(Volgens de Verlichting was ieder mens gelijk)
Racisme (Het ene ras is beter dan het andere ras) 
Grondrechten
(Ieder mens heeft volgens de grondrechten recht op vrijheid
--> dus ook slaven) 
Europa is 'beter ontwikkeld' dus logisch dat zij de leiding hebben in de kolonies. 
Christendom 
(Heb je naaste lief en zorg voor de mede mens --> dus ook slaven)
Argumenten slavernij 1700-1800

Slide 43 - Tekstslide

Dit schema uitprinten voor de leerlingen. 

Belangrijk om te leren voor het proefwerk! 
Abolitionisme
  • Abolitionisme is het willen afschaffen van slavernij
  • Abolitionisten richtten verenigingen op en verspreidden informatie over hoe zwaar slaven het hadden
  • Succes: de slavenhandel werd afgeschaft
Jaartallen
In deze jaren werd de slavenhandel afgeschaft:
  • Groot-Brittanië - 1807
  • Verenigde Staten - 1808
  • Nederland - 1814
Voorbeeld
Een afbeelding die veel door tegenstanders van slavernij werd verspreid.
Vertaling: Ben ik niet een man en een broeder?

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afschaffing door Frankrijk en Nederland 
  • Engeland schafte door het abolitionisme als eerste in 1807 slavenhandel af. In 1833 de gehele slavernij. 
  • Frankrijk en Nederland werden onder druk gezet door Engeland. 

Slide 45 - Tekstslide

Hoe moesten de koloniën ooit winstgevend zijn als al die goedkope arbeidskrachten zouden verdwijnen? Om slavernij en slavenhandel te legitimeren werden allerlei argumenten gebruikt. Zo zouden andere normen voor Afrikanen en Aziaten gelden, omdat zij niet christelijk waren. Sommigen gingen nog verder: dankzij de slavernij zouden “inferieure” mensen in contact komen met een hogere beschaving, dus eigenlijk mochten de slaven wel dankbaar zijn…

In 1863 schafte Nederland de slavernij eindelijk definitief af. Hoewel? Voormalige slaven moesten nog tenminste tien jaar op hun plantages blijven werken. Betaald, dat wel, maar echt vrij waren ze dus nog steeds niet. De voormalige slaveneigenaren kregen 300 gulden per vrijgelaten slaaf als compensatie. Zij wel.
Afschaffing door Frankrijk en Nederland 
  • Er ontstond meer en meer protest tegen de slavernij. (Men wilde meer vrijheid en gelijkheid in de samenleving)
  • Ze lazen boeken en zagen afbeeldingen over de wrede mishandeling van slaven. (Uncle Tom's Cabin)
  • Eerst werd de slavenhandel afgeschaft, jaren later pas de slavernij. 

Slide 46 - Tekstslide

Nederland loopt niet voorop met de afschaffing. Immers, zo menen velen hier, de ongeschoolde slaven zouden de vrijheid niet aankunnen. En, erger nog, de slavenhouders zouden schade lijden. Als Nederland de slavernij eindelijk afschaft, compenseert de staat dan ook de slavenhouders (niet de slaven). Bovendien zijn de tot slaaf gemaakten nog niet vrij. Zij blijven tien jaar verplicht om een jaarcontract met een plantagebaas af te sluiten
Staten zonder slavernij
Staten met slavernij, maar scheidden zich niet af van de Verenigde Staten.
Staten met slavernij die zich na 15 april 1861 afscheiden van de Verenigde Staten
Staten met slavernij die zich voor 15 april 1861 afscheiden van de Verenigde Staten

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afschaffing slavernij VS 
  • Verenigde Staten is een bondstaat. (Macht ligt bij verschillende staten)
  • Noorden in de VS is geïndustrialiseerd. 
  • Zuiden in de VS: afhankelijk van het goedkope werk van slaven op de plantages. 
  • Het noorden wil slavernij afschaffen. 
  • Het zuiden niet. (Veel Conservatieven)
  • Er vind een bloedige burgeroorlog plaats. 
  • Het noorden won, in 1865 werd slavernij in de hele VS afgeschaft. 

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies