Taak 1 Schrijven: schrijfdoel en doelgroep

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Taak 1 Schrijven

Hoe gaat het? Kies een emoji :)
Check-in?

😒🙁😐🙂😃

Terugblik
Wat hebben we vorige week gedaan?

Lesdoelen

• Je kunt een tekst afstemmen op het schrijfdoel en de doelgroep.
• Je kunt een tekst op de juiste manier opbouwen.

Welke schrijfdoelen ken je?

Schrijfdoelen

Als je schrijft, wil je bij de lezer iets bereiken met je tekst.

• Informeren: informatie geven over een bepaald onderwerp.
• Instrueren: leg stapsgewijs uit hoe je iets moet doen of gebruiken.
• Overtuigen: de lezer overtuigen van jouw standpunt.
• Overhalen: de lezer overhalen om actie te ondernemen.

Wat is het schrijfdoel?

1. overtuigen
2. informeren
3. overhalen
4. instrueren

Wat is het schrijfdoel?

1. overtuigen
2. informeren
3. overhalen
4. instrueren

Wat is het schrijfdoel?

1. overtuigen
2. informeren
3. overhalen
4. instrueren

Doelgroep (publiek/lezer)

• De groep mensen waarvoor je schrijft.
• Beeld vormen van de doelgroep. 
• Taalgebruik afstemmen op de doelgroep.

• Formeel en informeel taalgebruik.

Formeel taalgebruik

• Mensen die je niet kent of ouder zijn.
• Zakelijke manier van schrijven.
• Wees beleefd: 'u' en bijv. achternaam gebruiken.
• Vb: We beantwoorden uw mail zo spoedig mogelijk.

Informeel taalgebruik

• Vrienden, bekenden of leeftijdsgenoten.
• Niet-zakelijke manier van schrijven.
• Spreek de lezer aan met 'je'.
• Vb: Ik stuur je zo een reactie op je e-mail.

Hoe zou jij een formele brief aan Anja Jansen beginnen?

Je schrijft een e-mail naar je klasgenoot. Formeel of informeel?

1. formeel
2. informeel

Voorkennis

• Kennis die iemand al heeft over een 
  onderwerp. Associaties maken.
• Weinig voorkennis? Dan voldoende uitleg
  geven en vaktermen vermijden/uitleggen.

Tekst schrijven

• Waar moet je opletten?
• Opbouw van een 'goede' tekst
• Inleiding, middenstuk (kern), slot

 Inleiding

• Je begint met de inleiding > aparte alinea.
  
• Aandacht trekken, introduceren onderwerp.
• Soms geef je je standpunt (betoog).

Middenstuk/kern

• Na de inleiding volgt het middenstuk.
• De belangrijkste informatie zet je in het middenstuk.
• Het middenstuk bestaat uit meerdere alinea's.
• Plaats witregels tussen de alinea's en eventueel passende tussenkopjes boven de tekst.

Slot

• Middenstuk geschreven? Nu volgt het slot.
• Het slot bevat geen nieuwe informatie. Herhaal het belangrijkste uit de tekst.
• Het slot bevat bv een conclusie, advies of vooruitblik.
• Door het slot wordt het verhaal mooi rond.

Bekijk onderstaande tekst en bedenk:

wat is er goed en wat kan er beter?

Aan de slag!

• Starttaal Compact 2F
• Maak taak 1 van de opbouwopdrachten schrijven: schrijfdoel  en doelgroep
• Tijd?

Slot
Wat heb je geleerd vandaag?
Wat ga neem je mee?