V4 2.3 + 2.4 Mol rekenen

2.3 Massa's van bouwstenen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.3 Massa's van bouwstenen

Slide 1 - Tekstslide

Atoommassa
  • Massa van deeltjes uitgedrukt in u
  • 1 u = 1,66*10-27 kg
  • Dus elk atoomsoort heeft z'n eigen atoommassa

Slide 2 - Tekstslide

Atoommassa
  • Massagetal: aantal kerndeeltjes: geheel getal
  • Kerndeeltjes: protonen + neutronen
  • Atoommassa uitgedrukt in u
  • Massa van heliumatoom met massagetal 4 is 4,002603 u

Slide 3 - Tekstslide

Gemiddelde atoommassa
  • De massa die staat in Binas tabel 99
  • Isotopen: ander aantal neutronen
  • Voorkomen in de natuur bij een percentage 

Slide 4 - Tekstslide

Gemiddelde atoommassa

Slide 5 - Tekstslide

Ionmassa
  • Ionen: Geladen atomen die hun valentie-elektronen kwijt zijn of opgenomen hebben
  • Elektronen zijn verwaarloosbaar licht
  • Dus, ionmassa is gelijk aan de atoommassa 

Slide 6 - Tekstslide

Molecuulmassa
  • Moleculen bestaan uit atomen
  • Dus de molecuulmassa is de massa van alle atomen opgeteld waaruit het molecuul bestaat
  • LEGO Huisje: Het hele huisje heeft een bepaalde massa en elk steentje heeft een bepaalde massa
  • De massa van het huisje is de massa van alle steentjes opgeteld

Slide 7 - Tekstslide

Gemiddelde atoommassa

Slide 8 - Tekstslide

Gemiddelde atoommassa

Slide 9 - Tekstslide

2.4 De mol

Slide 10 - Tekstslide

De mol
  • De mol is een eenheid, net zoals meter of kilogram.
  • 12 meter, 12 mol...
  • Zegt iets over de hoeveelheid stof
  • Symbool: n

Slide 11 - Tekstslide

De mol
  • 1 mol stof bestaat uit een pakketje van
     6,02 *1023 deeltjes.
  • Dus 25 mol stof bestaat uit 25 *  6,02 *1023 deeltjes = 1,51 *1025  deeltjes
  • Getal van Avogadro, NA: 
    6,02 *10
    23 

Slide 12 - Tekstslide

Waarom de mol?
  • Reactievergelijkingen geven de aantallen deeltjes aan die met elkaar reageren en aantallen deeltjes dat ontstaat:
  • C3H8 + 5 O2 -> 3 CO2 + 4 H2O
  • Voor elk C3H8 deeltje zijn er 5 O2 deeltjes nodig. Hierbij ontstaan 3 CO2 en 4 H2O deeltjes.

Slide 13 - Tekstslide

Waarom 6,02 * 1023 ?
  • Reactievergelijkingen geven de aantallen deeltjes aan die met elkaar reageren en aantallen deeltjes dat ontstaat:
  • C3H8 + 5 O2 -> 3 CO2 + 4 H2O
  • Voor elk C3H8 deeltje zijn er 5 O2 deeltjes nodig. Hierbij ontstaan 3 CO2 en 4 H2O deeltjes.

Slide 14 - Tekstslide

Gemiddelde atoommassa

Slide 15 - Tekstslide

Molaire massa
  • Molecuulmassa uitrekenen in u
  • Molaire massa uitrekenen in g/mol
  • Zelfde getalwaarde, alleen andere eenheid
  • Symbool: M

Slide 16 - Tekstslide

De mol
  • Rekenschema om te rekenen van mol naar gram en deeltjes en andersom 
  • Rekenschema kan handig zijn in het begin...
  • Besef ook wat je doet: als een stof 30 g per mol is, dan is het logisch dat 2 mol, 2 * 30 gram per mol = 60 g is.

Slide 17 - Tekstslide

Kan ook met kruisproduct (Zoek voor jezelf de manier die werkt)

Slide 18 - Tekstslide

Kan ook met kruisproduct (Zoek voor jezelf de manier die werkt)

Slide 19 - Tekstslide

Kan ook met kruisproduct (Zoek voor jezelf de manier die werkt)

Slide 20 - Tekstslide

Ik snap de mol nu (iets) beter
A
Ja
B
Nee
C
De mol? Wat is dat?

Slide 21 - Quizvraag

En hoe nu verder?
  • Op Magister staat er een oefenblad 
  • Opdracht 1 t/m 4 van dat blad is voor nu belangrijk

  • Vragen stellen
  • Voorbereiden toets dinsdag

Slide 22 - Tekstslide