Rantsoen berekenen

rantsoen bepalen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

rantsoen bepalen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud les:
In deze les ga je oefenen met het maken van een rantsoenberekening. Dit heeft betrekking op paragraaf 4 van hoofdstuk 9 uit het boek B.

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  • Je kunt het percentage koolhydraten berekenen.
  • Je kunt aan het einde van de les een rantsoenberekening maken voor een kat.
  • Je kunt aan het einde van de les een rantsoenberekening maken voor een hond. 

Slide 3 - Tekstslide

Rantsoen bepalen
Twee manieren:
  • aflezen van de verpakking;
  • voerberekening maken

Slide 4 - Tekstslide

Aflezen verpakking
Van belang is dat je kijkt naar de voedingstoestand (conditiescore) van de hond. 
Je kunt op de verpakking aflezen hoeveel een hond nodig heeft, afhankelijk van het gewist. Beslis het gewicht niet aan de hand van wat het dier nu weegt, maar naar het ideale gewicht dat de hond zou moeten hebben.

Slide 5 - Tekstslide

Rantsoen berekenen
Hiervoor moet je bepalen:
  • Hoeveel energie er in het voer zit
  • wat de energiebehoefte van het dier is
  • hoeveel van een bepaald voer een dier dagelijks nodig heeft

Slide 6 - Tekstslide

Energie
Bereken met behulp van het de gegevens van het voerpak uit hoeveel energie het voer bevat. 
Voer bevat koolhydraten, vetten en eiwitten en deze leveren energie op. 
De hoeveelheid energie die het dier uit de voeding kan halen wordt de hoeveel Metaboliseerbare Energie (M.E.) genoemd. 

Slide 7 - Tekstslide

Weende analyse
De fabrikant van het voedsel bepaalt met de Weende Analyse de hoeveelheden in het voer en geeft dit op de verpakking weer in percentages. Dit zegt alleen iets over de hoeveelheden voedingsstoffen in het voer en niet over de kwaliteit. 

Slide 8 - Tekstslide

Energiewaarde van het voer
Hiervoor heb je nodig:
  • eiwitten
  • koolhydraten
  • vetten

Deze hebben verschillende hoeveelheden metaboliseerbare energie (hoeveelheid energie die het dier uit het voer in het lichaam kan gebruiken):
  • 1 gram eiwit levert 4 kcal M.E.
  • 1 gram koolhydraat levert 4 kcal M.E.
  • 1 gram vet levert 9 kcal M.E.

Slide 9 - Tekstslide

'Ruw'
Met het woord 'ruw' wordt de totale inhoud aan een bepaalde grondstof bedoeld. Je zou het anders kunnen omschrijven: eiwit-achtig of vet-achtig.

Koolhydraten wordt wel aangeduid met de term 'overige koolhydraten' (O.K.) Dit vind je meestal niet terug op de verpakking en moet je zelf berekenen.

Slide 10 - Tekstslide

Koolhydraten
Je kunt het percentage koolhydraten van een etiket uitrekenen. Dit doe je door het het maximale percentage (100%) te verminderen met de overige bestandsdelen (in%). Dus minus Ruw vet, ruw eiwit, ruwe as, ruwe celstof en vocht. Het percentage dat overblijft is het percentage aan koolhydraten

Slide 11 - Tekstslide

Van percentage naar grammen
Zodra je de percentages van eiwit, vet en koolhydraten hebt, kun je de hoeveelheid in grammen berekenen. Vaak wordt hierbij 100 gram voeding als uitgangspunt genomen.

Slide 12 - Tekstslide

Berekenen
Hiernaast zie je een afbeelding van een diervoeder voor katten. Hier kun je aflezen hoeveel eiwitten en vetten erin zitten. 

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel eiwitten in percentages zitten in deze diervoeding?

Slide 14 - Open vraag

Hoeveel vetten in percentages zitten in deze diervoeding?

Slide 15 - Open vraag

Koolhydraten
Bereken nu de koolhydraten.
r.e.: 30%
r.v.: 10%
r.a.: 6,2 %
r.c.: 3,0%
Water: 0%

Slide 16 - Tekstslide

Percentage koolhydraten is:

Slide 17 - Open vraag

Energie

Percentages:
  • Eiwit: 30%
  • Vet: 10 %
  • Koolhydraten:  100 - 30-10-6,2-3 =50,8% (niet de calcium en fosfor mee rekenen)
Hoeveel gram is dit dan?
  • Eiwit: 30% van 100 = 30 gram
  • Vet: 10% van 100 gram = 10 gram
  • Koolhydraten: 50,8% van 100 gram = 50,8 gram



Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel koolhydraten zit er in dit kattenvoer?
Vocht 82%, eiwit 6,5%, vetgehalte 3,5%, ruwe as 2,0% en ruwe celstof 0,05%

Slide 19 - Open vraag

Percentages:
Vocht: 82%
Eiwit: 6,5%
Vet: 3,5 %
Ruwe as: 2%
Ruwe celstof: 0,05%
Koolhydraten: 100 - 82-6,5-3,5-2-0,05 =5,95% (niet de calcium en fosfor mee rekenen)

Hoeveel gram is dit dan?
  • Eiwit: 6,5% van 100 = 6,5 gram
  • Vet: 3,5% van 100 gram = 3,5 gram
  • Koolhydraten: 5,95% van 100 gram = 5,95 gram



Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel energie is dit dan?

Je weet nu hoeveel er per 100 gram aan
energie in zit. Bereken met behulp
van de afbeelding hoeveel M.E. er in zit 
aan eiwit, koolhydraten en vetten.

Slide 21 - Tekstslide

Hoeveel energie is dit dan?

Per 100 gram:
Eiwit: 30 gram x 4 = 120 kCal M.E. 
Vet: 10 gram x 9 = 90 kCal M.E.
Koolhydraten: 50,8 gram x 4 = 203,2 kCal M.E.

Totaal: 413,2 kCal M.E. per 100 gram voer (energie per 100 gram)

Slide 22 - Tekstslide

Energiebehoefte

Slide 23 - Tekstslide

Energiebehoefte
Om voerhoeveelheden te berekenen, is niet alleen de hoeveelheid beschikbare energie in de voeding nodig. Je moet ook bepalen hoeveel energie een dier nodig heeft. Deze energie behoefte is voor ieder dier anders. 

Slide 24 - Tekstslide

Basaalmetabolisme
Bij het vaststellen van de energiebehoefte van een hond of kat wordt gekeken naar het basaalmetabolisme, ofwel de ruststofwisseling. Dit is de hoeveelheid energie die een dier nodig heeft als het in een normale toestand, bij een voldoende temperatuur, in vokomen rust is.
Dit wordt ook wel de onderhoudsbehoefte genoemd.

Slide 25 - Tekstslide

Onderhoudsbehoefte hond
Dit verschilt nogal door het verschil in grootte. Hiervoor heb je dus het gewicht van het dier nodig, en dan  eigenlijk het ideale gewicht van het dier. Je zou de dierenarts kunnen vragen naar het ideaal gewicht.
Het ideale gewicht heb je nodig om de energiebehoefte te berekenen. 

Slide 26 - Tekstslide

Berekenen energiebehoefte
Om de energiebehoefte van de hond te berekenen gebruik je de volgende formule:

  • G staat voor het (ideale) gewicht in kg.
  • G(0,75) staat voor het metabole gewicht van de hond

Slide 27 - Tekstslide

Berekenen energiebehoefte
Om de energiebehoefte van de kat te berekenen gebruik je de volgende formule:



  • G staat voor het (ideale) gewicht in kg.
  • G(0,75) staat voor het metabole gewicht van de kat
  • Een gecastreerde kater/poes heeft 30% minder nodig. Hij/zij heeft dus 70% van die hoeveelheid nodig.

Slide 28 - Tekstslide

Rantsoen uitrekenen
Zodra je weet hoeveel het dier nodig heeft aan energie (kCal M.E.) in combinatie met hoeveel energie er in het voer zit, weet je hoeveel je moet voeren van deze voeding.
De formulie hiervoor is:
  • (Onderhoudsbehoefte/energiewaarde per 100 gram) x 100
  • Dan krijg je het aantal grammen dat het dier nodig heeft van dit voer.

Slide 29 - Tekstslide

Hoeveelheid voer berekenen
Gewicht: 5 kg
Gecastreerd kat

Slide 30 - Tekstslide

Kat 
Gewicht: 5 kg
Gecastreerd
Voer: zie afbeelding (= per 100 gram)



Slide 31 - Tekstslide

Hoeveel gram van dit voer heeft deze kat nodig per dag? (geen decimalen)

Slide 32 - Open vraag

Toelichting berekening
Totaal aan M.E. (energie) per 100 gram van deze voeding = 413 kcal M.E. (zie Slide 35) 

Wat heeft de kat nodig:
Gewicht is 5 kg en is gecastreerd, dus 70% van de normale behoefte van een kat. 
Berekening:
77,6 x (5^0,711) = 244
70% daarvan is= (244/100) x 70 = 171 kcal  ME

De dagelijkse behoefte is dus (onderhoudsbehoefte/energiewaarde per 100 gram) x 100 
= (171/413) x 100 = 41,4 gram = afronden 41 gram
De kat heeft dus 41 gram van dit voer per dag nodig als onderhoudsbehoefte. 

Slide 33 - Tekstslide

Rantsoen
Rantsoen is ook nog afhankelijk van andere factoren. Een dagrantsoen (dus niet de onderhoudsbehoefte) is afhankelijk van de volgende factoren:
  • Ras, gewicht en leeftijd
  • conditiescore
  • activiteit of productie
  • vochtbalans
  • medische achtergrond en eventueel dieet 

Slide 34 - Tekstslide

Doelen bespreken
  • Je kunt het percentage koolhydraten berekenen.
  • Je kunt aan het einde van de les een rantsoenberekening maken voor een kat.
  • Je kunt aan het einde van de les een rantsoenberekening maken voor een hond. 

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk
Maak nu de bijbehorende opdracht, die vind je op de ELO. Deze gaan we volgende week bespreken.

Slide 36 - Tekstslide

Evaluatie en tips
Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide