Chapitre 2 C + D

Chapitre 2 C + D
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 2 C + D

Slide 1 - Tekstslide

C Phrases-clés (p.70)
Een vraag stellen in het Frans.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

D: Grammaire
Werkwoorden vervoegen op -er

Slide 4 - Tekstslide

Even herhalen...
Wat is de Franse vertaling van de volgende personen?
Ik
Jij
Hij 
Zij
Men / wij
Wij 
Jullie / u
Zij (👨🏽👨🏽)
Zij (👩🏼👩🏼)

Slide 5 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden 
In het Frans zijn er drie groepen regelmatige werkwoorden: 
  1. Werkwoorden op -er
  2. Werkwoorden op -ir
  3. Werkwoorden op -re

Deze LessonUp gaat alleen over de werkwoorden op -er. Dat zijn er meer dan 280!
VB
Aimer, parler, manger, voyager, marcher, jouer
VB
Choisir, mentir, avertir, finir, punir, remplir, réussir
VB
Vendre, répondre, perdre, mordre, entendre, descendre, correspondre, attendre

Slide 6 - Tekstslide

Les buts
  • Aan het einde van deze LessonUp weet je met welke stappen je een regelmatig werkwoord op -er vervoegt. 
  • Heb je geoefend met het vervoegen van regelmatige werkwoorden op -er.
  • Ken je de bijzonderheden bij regelmatige werkwoorden op -er.

Slide 7 - Tekstslide

Welke werkwoorden
op -er ken je al?

Slide 8 - Woordweb

Verbes -er 
(werkwoorden -er)
Stap 1: - er
Stap 2: + uitgang > e/es/e/ons/ez/ent

Leer deze regel en je kan alle werkwoorden die eindigen op -er vervoegen!

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
Voorbeelden met donner  (geven):
Je donne =               ik geef
Tu donnes =             jij geeft
Il donne =                  hij geeft
Elle donne =             zij geeft
On donne =               men geeft / wij geven
Nous donnons =    wij geven
Vous donnez =        u geeft / jullie geven
Ils donnent =            zij geven (mannelijk meervoud) 👨🏽👨🏽👨🏽👨🏽👨🏽👨🏽 (of een groep mensen, mannen en vrouwen samen👩🏼👨🏽👩🏼👨🏽)
Elles donnent =       zij geven (vrouwelijk meervoud) 👩🏼👩🏼👩🏼👩🏼👩🏼👩🏼

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Je wil zeggen: 'ik praat'
  •  Wat is het hele werkwoord? Praten = Parler
  • Haal -er  van het hele werkwoord. Parl... is nu de stam
  •  Bepaal de juiste uitgang voor 'ik'

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Parler - er = parl...
Je krijgt een +e als uitgang

stam + uitgang 
Je parle
Ik praat

Slide 12 - Tekstslide

nous parl...
A
ons
B
e
C
es
D
ez

Slide 13 - Quizvraag

tu habit...
A
e
B
es
C
ent
D
ez

Slide 14 - Quizvraag


Romain..........ses copains. (inviter)

A
invites
B
invitent
C
invitez
D
invite

Slide 15 - Quizvraag


Nous..........la musique. (adorer)

A
adorez
B
adorons
C
adores
D
adore

Slide 16 - Quizvraag

les filles mang...
A
ez
B
e
C
ent
D
es

Slide 17 - Quizvraag


Ma mère..........le gâteau. (préparer)

A
préparent
B
prépare
C
préparez
D
prépares

Slide 18 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er in.
Tu.........le tableau. (regarder)

A
regarde
B
regardez
C
regardes
D
regardent

Slide 19 - Quizvraag

jullie praten
(parler)

Slide 20 - Open vraag

hij zoekt
(chercher)

Slide 21 - Open vraag

Is het werkwoord goed vervoegd?
Elle habitent aux Pays-Bas.
A
B

Slide 22 - Quizvraag

Is het werkwoord goed vervoegd?
Tu chantes une chanson.
A
B

Slide 23 - Quizvraag

Is het werkwoord goed vervoegd?
J'aime le tennis.
A
B

Slide 24 - Quizvraag

Is het werkwoord goed vervoegd?
Nous parlez néerlandais.
A
B

Slide 25 - Quizvraag

Les roues
Vervoeg de werkwoorden op -er.
Roue 1: pronoms personnels
Roue 2: verbes -er

Slide 26 - Tekstslide

het er werkwoord
het er werkwoord

Slide 27 - Tekstslide

Au travail!
Exercices à faire:
16ABCD
17AB
18a (maak 8 zinnen)

Let op! Volgende week is er een SO over Chapitre 2 ABCD
timer
1:00

Slide 28 - Tekstslide