parg 4 bruikbaarheid van bronnen

In deze les:
  • Nakijken parg 2 en 3  inc hw controle
  • samen maken opdr 10 parg 4
  • Lezen bruikbaarheid van bronnen blz 14
  • aantekening directe- en indirecte bron
  • aantekening soortenvragen + opdrachtje
  • maak wb parg 4 opdr 3,4,5,7 en 8
  • afsluitende vraag. 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

In deze les:
  • Nakijken parg 2 en 3  inc hw controle
  • samen maken opdr 10 parg 4
  • Lezen bruikbaarheid van bronnen blz 14
  • aantekening directe- en indirecte bron
  • aantekening soortenvragen + opdrachtje
  • maak wb parg 4 opdr 3,4,5,7 en 8
  • afsluitende vraag. 

Slide 1 - Tekstslide

Amerika 
Arm in de Gouden Eeuw
bruikbaarheid van bronnen

Doel van de les:
Je weet het verschil tussen directe en indirecte bronnen.
Je kunt beschrijvende en verklarende vragen maken.
paragraaf 4

Slide 2 - Tekstslide

Directe bronnen 

  • Zijn in de tijd waarover ze gaan gemaakt

  • Zijn meestal gemaakt door iemand die bij de gebeurtenis aanwezig was, maar dat hoeft niet altijd.

Slide 3 - Tekstslide

Directe bronnen 
Voorbeelden:

  • Dagboek van Anne Frank
  • Brieven van Lodewijk XVI
  • Meubels uit het paleis van Versailles
  • Filmbeelden van de moord op president Kennedy
  • Foto's uit de Eerste Wereldoorlog
  • Spotprent

Slide 4 - Tekstslide

Indirecte bronnen 

  • Zijn gemaakt door iemand die er niet zelf bij was, bijvoorbeeld omdat hij later leefde óf omdat hij ergens anders woonde.

  • Heeft de informatie gekregen via andere bronnen (geschreven of ongeschreven)

Slide 5 - Tekstslide

Indirecte bronnen 
Voorbeelden:

  • Jouw geschiedenisboek
  • Een artikel over Anne Frank op Wikipedia
  • Een documentaire over de de Franse Revolutie

Slide 6 - Tekstslide

Bruikbaarheid van bronnen

Een beschrijvende vraag
gaat over HOE iets vroeger was.

Een verklarende vraag gaat over WAAROM iets vroeger zo was.
Hoe organiseerde de rijken armenzorg?
Waarom organiseerde rijken armenzorg?

Slide 7 - Tekstslide

  • Stap 1: Je neemt een hoofdvraag in gedachte voor je onderzoek.

  • Stap 2: Je zoekt een bron om een antwoord te helpen geven op je hoofdvraag.

  • Stap 3: Je stelt jezelf de vraag: kan ik deze bron gebruiken voor het beantwoorden van mijn deelvraag?

  • > Antwoord ja? Dan gebruik je de bron in je onderzoek.


Stap 1: Je neemt een hoofdvraag in gedachte voor je onderzoek.

Stap 2: Je zoekt een bron om een antwoord te helpen geven op je hoofdvraag.

Stap 3: Je stelt jezelf de vraag: kan ik deze bron gebruiken voor het beantwoorden van mijn deelvraag?



> Antwoord ja? Dan gebruik je de bron in je onderzoek.
Bruikbaarheid van bronnen

Slide 8 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bronnen
Bronnen: objecten/ overblijfsel uit het verleden.

Hoe weten wij of een bron de waarheid verteld?

Slide 9 - Tekstslide

Vaardigheid 8: Betrouwbaarheid van   bronnen
1. Wanneer is de bron gemaakt?
2. Hoe is de maker van de bron aan zijn informatie gekomen?
3. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?

Slide 10 - Tekstslide