H3.4 Debat

Debatteren
Je leert:
- wat een debat is; - hoe een debat er uitziet ;
- tips voor het voeren van een debat;
- voor- en tegenargumenten te bedenken bij een stelling, dus je
   gaat leren je te verplaatsen in een ander;
- luisteren, kijken en respect voor elkaars mening te hebben.
We gaan het spel "Debat " doen (10 minuten)
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Debatteren
Je leert:
- wat een debat is; - hoe een debat er uitziet ;
- tips voor het voeren van een debat;
- voor- en tegenargumenten te bedenken bij een stelling, dus je
   gaat leren je te verplaatsen in een ander;
- luisteren, kijken en respect voor elkaars mening te hebben.
We gaan het spel "Debat " doen (10 minuten)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar moet je op letten als je spreekt en iemand wil overtuigen.

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Deel 1 Debat

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Debatteren, hoe gaat dat?
  • Een debat heeft een afgebakend onderwerp waarover de deelnemers het oneens zijn. 
  • Het gaat om winnen.
  • Je eigen standpunt verdedigen + dat van de ander verzwakken met als doel een anderen te overtuigen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe houd je een goed debat?
1. Inhoud: bij inhoud gaat het om wát je zegt. 
  • Welke argumenten gebruik je? (sterk genoeg?) 
  • Klopt je verhaal? 
  • Is het feitelijk juist en logisch correct?  
  • Reageer je sterk, met tegenargumenten, op je tegenstander?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe houd je een goed debat?
2. Presentatie: Hoe heb jij je debatbeurt geformuleerd? 
  • Spreek je overtuigend, vloeiend en duidelijk?
  • Maak je goed gebruik van je (lichaams)taal?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twee soorten argumenten?
Twee soorten argumenten zijn:
  • Feitelijke argumenten = o.b.v. feiten en kan je controleren.
  • Waarderende argumenten =  o.b.v. (subjectieve) ervaringen, vermoedens, vergelijkingen of emoties en moet je dus goed kunnen onderbouwen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerlingen met een gemiddeld cijfer 7,5 moeten vrijstelling van de lessen hebben......
Twee kampen: een kamp VOOR en kamp TEGEN de stelling

Verzin min. 2 argumenten (feitelijk of subjectief) twee argumenten VOOR of twee argumenten TEGEN.

Bedenk ook alvast wat de andere kant zou kunnen zeggen en hoe je daarop kan reageren. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Debat
Regels:
- Steek je hand op als je iets wil zeggen
- De docent wijst om de beurt iemand van je groep aan
- Je zegt eerst: ik ben VOOR/TEGEN deze stelling, omdat......, of  je reageert op
    wat er eerder gezegd is.
-  Aan het eind zegt de docent (punten geteld) wie gewonnen heeft.

timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na alle argumenten gehoord te hebben:
ben je voor of tegen deze stelling?
VOOR
TEGEN

Slide 12 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2 Je houding bij een debat

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wil de maker van de poster dat je doet?

Slide 14 - Open vraag

Dat je je zooi in de (prullen)bak gooit.
Het argument ‘Opruimen is écht normaal’ is niet zo’n goed argument.

Waarom niet?

Slide 15 - Open vraag

Dat argument kun je altijd gebruiken.
Het argument ‘Opruimen is écht normaal’ is niet zo’n goed argument.

Noem een goede reden waarom je je troep in de prullenbak moet gooien.

Slide 16 - Open vraag

Dat is goed voor het milieu, het ziet er vies uit.
Waar moet je op letten als je spreekt en iemand wil overtuigen.

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar moet je op letten als je een debat voert
- Weet waar je armen zijn. ...
- Gebruik handgebaren. ...-
- Maak oogcontact. ...
- Glimlachen werkt! ...
- Sta niet met je rug naar het publiek. ...
- Blijf je emoties de baas.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Weten waar je armen zijn en gebaren.
Gebruik je handen als een instrument voor wat je wil zeggen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denk aan je stemgebruik
Spreek niet te zacht.
Spreek duidelijk en wees concreet.
  • monotoon geluid   - afwisselen van toon
  • zin hoog eindigen - beter is laag eindigen
  • te snel spreken       - beter is langzaam spreken
  • een snelheid van spreken - afwisselen van snelheid 
  • stemvolume gelijk - wisse je stem volume


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oog contact en het publiek
- Kijk degene aan met wie je praat. 
- Kijk ook vooral naar het publiek.



Spreek het publiek toe: niet je rug naar ze toekeren.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

We agree to disagree

“We agree to disagree” betekent: We zijn het erover eens dat we het oneens zijn. 

Dit houdt in dat debaters, ook al zijn ze het niet met elkaar eens, wel met respect voor elkaar van gedachten kunnen wisselen. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding Debat
- Twee groepen Groep A en  groep B ieder met 1 laptop.
- je schrijft  in LessonUP je argumenten over de stelling  op 
    (KORT EN KRACHTIG)!   
Regels:
- De docent wijst om de beurt iemand van je groep aan
- Je zegt eerst: ik ben VOOR/TEGEN deze stelling, omdat......, of  je reageert op
    wat er eerder gezegd is.
-  Je luistert en steek je hand op als je wilt reageren.
-  Aan het eind zegt de docent (punten geteld) wie gewonnen heeft.

timer
2:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
7:00
Alcoholproducten moeten
vier keer zo duur worden

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Na alle argumenten gehoord te hebben:
ben je voor of tegen deze stelling?
VOOR
TEGEN

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding Debat
- Twee groepen Groep A en  groep B ieder met 1 laptop.
- Schrijf in LessonUP je argumenten over de stelling  op 
    (KORT EN KRACHTIG)!   
Regels:
- De docent wijst om de beurt iemand van je groep aan
- Je zegt eerst: ik ben VOOR/TEGEN deze stelling, omdat......, of  je reageert op
    wat er eerder gezegd is.
-  Je luistert en steek je hand op als je wilt reageren.
-  Aan het eind zegt de docent (punten geteld) wie gewonnen heeft.

timer
2:00

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
7:00
Energiedrankjes moeten
verboden worden

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Na alle argumenten gehoord te hebben:
ben je voor of tegen deze stelling?
VOOR
TEGEN

Slide 29 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welke groep heeft de meeste punten?
Groep A
Groep B

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Debatteren
Je weet nu: 
- wat een debat is;
- hoe een debat er uitziet ;
- tips voor het voeren van een debat;
- voor- en tegenargumenten te bedenken bij een stelling, dus je gaat leren je te verplaatsen in een ander;
- luisteren, kijken en respect voor elkaars mening te hebben

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies