Paarse vrijdag

Paarse vrijdag
Omdat iedereen zichzelf moet kunnen zijn.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paarse vrijdag
Omdat iedereen zichzelf moet kunnen zijn.

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:

  • Fragment, hoe gaat de wereld om met homoseksualiteit?
  • Verschillende seksualiteiten, ken jij ze allemaal?
  • Stellingen: ben je het eens of oneens? 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Gender/seksualiteit-groepen:
Homoseksueel
Heteroseksueel
Transgender
Lesbisch
Biseksueel
Queer
Intersekse
Panseksueel
Aseksueel

Slide 4 - Tekstslide

Ken jij ze allemaal?
Pak je mobiel!

Slide 5 - Tekstslide

Iemand die zich tot niemand seksueel aangetrokken voelt, is..
A
Intersekse
B
Panseksueel
C
Queer
D
Aseksueel

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer iemand valt op iemand van het andere geslacht, is diegene..
A
Homoseksueel
B
Heteroseksueel
C
Biseksueel
D
Lesbisch

Slide 7 - Quizvraag

Iemand die puur en alleen op de persoonlijkheid van iemand valt, noemen we..
A
Panseksueel
B
Transgender
C
Homoseksueel
D
Aseksueel

Slide 8 - Quizvraag

Iemand die vindt dat zijn lichaam niet helemaal past binnen het hokje 'man' of 'vrouw', is..
A
Biseksueel
B
Intersekse
C
Transgender
D
Queer

Slide 9 - Quizvraag

Een vrouw die zich alleen aangetrokken voelt tot vrouwen, is..
A
Homoseksueel
B
Biseksueel
C
Lesbisch
D
Transgender

Slide 10 - Quizvraag

Iemand die verliefd kan worden op mannen èn op vrouwen, is..
A
Intersekse
B
Queer
C
Transgender
D
Biseksueel

Slide 11 - Quizvraag

Iemand die zijn/haar eigen seksualiteit geen naam geeft en niet in een hokje gestopt wil worden, is..
A
Queer
B
Aseksueel
C
Panseksueel
D
Intersekse

Slide 12 - Quizvraag

Iemand die valt op iemand van het zelfde geslacht, noemen we..
A
Homoseksueel
B
Heteroseksueel
C
Lesbisch
D
Transgender

Slide 13 - Quizvraag

Iemand die zich niet lekker voelt in zijn eigen lichaam en liever van het andere geslacht is, noem je..
A
Queer
B
Aseksueel
C
Transgender
D
Biseksueel

Slide 14 - Quizvraag

Een aantal stellingen..
Eens of oneens..?

Slide 15 - Tekstslide

"Je zou altijd moeten kunnen trouwen met wie jij wil"
A
Eens
B
Oneens

Slide 16 - Quizvraag

"Als mijn vriend(in) homo is knuffel ik die niet meer"
A
Eens
B
Oneens

Slide 17 - Quizvraag

"Je geslacht noemen in een paspoort is niet nodig"
A
Eens
B
Oneens

Slide 18 - Quizvraag

"Homo's zijn anders dan hetero's"
A
Eens
B
Oneens

Slide 19 - Quizvraag