Hoofdstuk 5 par. 1 Balans deel 2 (mutatiebalans)

• Economie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 5

De financiële administratie van een eigen bedrijf 

par. 5.1 De balans (deel 2 de mutatiebalans)

planning van de les

• huiswerk tot en met 5.6 doornemen
• uitleg over de mutatiebalans
• aan het werk met de opdrachten voor volgende week  

Aan het einde van de les kun je:

een mutatiebalans opstellen en 

weet je wat een mutatiebalans is

0

Hoe noemen we de rechterzijde van de balans ?

1. Liquide middelen
2. Passiva
3. Debet
4. Activa

Wat is een debiteur ?

1. Iemand waar we nog geld van krijgen
2. Een schuldeiser
3. Iemand aan wie we nog geld moeten betalen
4. Iemand die een lening heeft verstrekt

Voorbeeld

Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,- en betaalt cash.

Verandering activa €0 en verandering passiva €0

 

 

 

Voorbeeld

Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,-. Ze betaalt cash  €250,- en koopt de rest op rekening. 

 

Verandering activa +€750 en verandering passiva +€750

 

 

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Als:
De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.

1. Debiteuren +€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
2. Debiteuren -€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
3. Debiteuren +€14.200 Voorraad -€14.200
4. Debiteuren +14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen-€4.800

Hoe ziet dit eruit?

Verschil tussen verkoop en inkoop = brutowinst

Dit komt terecht in het eigen vermogen.

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Ik verkocht goederen van €14.000 en de klant betaald op rekening 1 maand later en de goederen kostte mij €7000

Hoe ziet dit eruit?

Betaling dus bank daalt.

Crediteuren (schuld) daalt, want er wordt afgelost.

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Per kas gekocht goederen €1.400.

1. Voorraad -€1.400 Kas -€1.400
2. Voorraad +€1.400 Kas -€1.400
3. Voorraad -€1.400 Crediteuren -€1.400
4. Voorraad -€1.400 Crediteuren +€1.400

Hoe ziet dit eruit?

Betaling via kas, dus kas daalt.

Er wordt voorraad gekocht, dus voorraad stijgt. 

Maken 5.18 en 5.17 

Wat staat er aan de debetzijde van de balans

1. Het Eigen Vermogen
2. De schulden
3. De bezittingen
4. Crediteuren