De balans

Les 2 hoofdstuk 6
Bedrijfsadministratie
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 2 hoofdstuk 6
Bedrijfsadministratie

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma de balans
  • leerdoelen doornemen (5 minuten)
  • wat weten we  nog over de balans van de vorige les (10 minuten)
  • het eigen vermogen, B.V. en N.V. (10 minuten)
  • huiswerk doornemen (10 minuten)
  • vragen over balansposten (10 minuten)
  • huiswerk 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel:
Aan het eind van deze les weet je:
  • hoe je het Eigen Vermogen kunt berekenen
  • weet je wat een Besloten Vennootschap is en een Naamloze Venootschap

Slide 3 - Tekstslide

hypothecaire lening
De vergoeding die je betaalt voor een lening noemen we rente.
De terugbetaling van de lening noemen we aflossing. Een hypothecaire lening is een lening waarbij een huis of bedrijfspand als onderpand wordt gegeven. De geldverstrekker loopt zo minder risico.

crediteuren
Een crediteur is een leverancier die we nog moeten betalen. Het product of de dienst is al wel geleverd. Het bedrag op de balans is inclusief BTW. Omdat de crediteur ons binnen een jaar betaalt wordt de crediteur opgenomen onder Vreem vermogen kort. Een crediteur heeft ons leverancierskrediet verstrekt.
debiteuren
Een debiteur ontstaat als een klant ons niet meteen betaalt bij levering van de dienst of goederen. Hij koopt op rekening. De debiteur wordt opgenomen onder de vlottende activa. Het bedrag op de balans is inclusief BTW.
Het eigen vermogen
Het eigen vermogen is gelijk aan de bezittingen minus de schulden. Het kan dus positief en negatief zijn. Het is het geld dat de ondernemer zelf in de onderneming heeft gestoken + het gedeelte van de winst dat in het bedrijf is gebleven. 
inventaris
inventaris is alles om een ruimte in te richten zoals kasten, bureaus, tafels en stoelen. Op inventaris wordt afgeschreven. 
Liquide middelen
Is al het geld dat de onderneming in kas heeft en de banktegoeden bij de bank. 

Slide 4 - Tekstslide

Het Eigen vermogen
Het eigen vermogen: alle bezittingen - alle schulden

Slide 5 - Tekstslide

Besloten Vennootschap (B.V.)

  • het eigen vermogen is verdeeld in aandelen
  • aandelen zijn niet vrij verhandelbaar; ze staan op naam
  • winst die uitgekeerd wordt heet dividend
Naamloze Vennootschap (N.V.)

  • het eigen vermogen is verdeeld in aandelen
  • aandelen worden verhandeld op de effectenbeurs
  • winst die uitgekeerd wordt heet dividend

Slide 6 - Tekstslide

Hoe noemen we de rechterzijde van de balans ?
A
Liquide middelen
B
Passiva
C
Debet
D
Activa

Slide 7 - Quizvraag

Welke stelling over het Eigen Vermogen is juist ?
A
is altijd positief
B
staat aan de debetzijde van de balans
C
bezittingen min de schulden
D
wijzigt niet

Slide 8 - Quizvraag

Onder welke balanspost zetten we de debiteuren
A
Vaste activa
B
Eigen Vermogen
C
Liquide middelen
D
Vlottende activa

Slide 9 - Quizvraag

Welke van de onderstaande balansposten valt onder vaste activa ?
A
een pand
B
voorraden
C
een tegoed bij de bank
D
debiteuren

Slide 10 - Quizvraag

welke stelling klopt niet ?
A
een balans is altijd in evenwicht
B
een balans is een momentopname
C
heeft een debetzijde en een creditzijde
D
wordt altijd opgemaakt op 31 december

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een debiteur ?
A
Iemand waar we nog geld van krijgen
B
Een schuldeiser
C
Iemand aan wie we nog geld moeten betalen
D
Iemand die een lening heeft verstrekt

Slide 12 - Quizvraag

Wat staat er aan de debetzijde van de balans
A
Het Eigen Vermogen
B
De schulden
C
De bezittingen
D
Crediteuren

Slide 13 - Quizvraag

Lesdoel:
Aan het eind van deze les weet je:
  • hoe je het Eigen Vermogen kunt berekenen
  • weet je wat een Besloten Vennootschap is en een Naamloze Venootschap

Slide 14 - Tekstslide

Volgende keer
Toetsbespreking
Gaan we verder met balansmutaties

Slide 15 - Tekstslide