5.5 Het rode spook waart door Europa

Hoofdstuk 5 - 
Fabrikanten en arbeiders

5.5 Het rode spook waart door Europa
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 - 
Fabrikanten en arbeiders

5.5 Het rode spook waart door Europa

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

even herhalen
Wat weet je nog over de industriële revolutie en de gevolgen daarvan? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was het nadeel van de schietspoel?
A
Je kon het niet gebruiken als er geen water was
B
Je kon er geen gebruik van maken bij huisnijverheid
C
Het weven ging veel sneller dan het spinnen
D
Er waren in het begin nog veel storingen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond James Hargreaves uit?
A
De schietspoel
B
Spinning jenny
C
Een spinmachine aangedreven door een waterrad
D
Een stoommachine

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat deed James Watt?
A
Hij vond de stoommachine uit
B
Hij vond de spinning Jenny uit
C
Hij vond de schietspoel uit
D
Geen van bovenstaande antwoorden is goed

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omschrijf in je eigen woorden wat de Sociale Kwestie is.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wilden de fabrieksbazen?
A
De arbeiders slecht behandelen
B
De loonkosten zo laag mogelijk houden
C
De arbeiders het naar hun zin maken
D
Het beste voor zowel zichzelf als de arbeiders

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom voerden de fabrieksbazen nachtarbeid in?
A
's Nachts stroomden de rivieren harder
B
Om de arbeiders te straffen
C
Omdat het slecht voor de machines was als ze 's nachts stil stonden
D
Een fabriek die 24 uur per dag produceerde leverde meer op

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je zeggen over de huizen in een industriestad?
A
Ze waren klein, maar wel netjes
B
Er werd goed nagedacht over de uitbreiding van de stad
C
Het was vies en rommelig
D
Er waren geen huizen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kwamen weinig arbeiders in opstand?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kolonialisme is precies hetzelfde als imperialisme
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke economische motieven waren er voor het modern imperialisme?
A
grondstoffen en afzetmarkten
B
arbeidskrachten en grondstoffen
C
slaven en afzetmarkten
D
grondstoffen en eindprodukten

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. "Het modern imperialisme kwam door de industrialisatie in Europa"
2. "Modern imperialisme en beschavingsoffensief gingen hand in hand"
A
alleen uitspraak 1 klopt
B
alleen uitspraak 2 klopt
C
geen van de uitspraken kloppen
D
beide uitspraken kloppen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 5.5 Het rode spook waart door Europa
Vandaag en de volgende les kijken we naar een aantal vragen:
  • Waarom deed de overheid in het begin niet veel aan de slechte situatie van de arbeiders
  • Hoe konden (en kunnen) arbeiders voor zichzelf opkomen, ondanks hun achtergestelde situatie


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er volgens jou in de titel van deze paragraaf bedoeld met 'het rode spook'?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Arbeiders staan buitenspel
  • Vanaf de Verlichting: vrijheid, gelijkheid en broederschap.
  • Maar in de industriesteden was daar niks van te merken. Iedereen was arm en probeerde te overleven.
  • Sociale kwestie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom doet de overheid in eerste instantie niet zoveel?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit is Adam Smith.  Hij was een liberale denker. Hij vond dat mensen zoveel mogelijk vrij gelaten moesten worden.
Volgens Adam Smith was de mens een beetje een egoïst, maar dat vond hij niet erg. Egoïsme zorgde er volgens hem juist voor dat mensen konden overleven.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het liberalisme
  • Adam Smith: de mens kan overleven, omdat hij aan zichzelf denkt. De overheid moet zich zo min mogelijk bezighouden met de individuele burger. Vrijheid staat centraal.
  • Liberalen dachten dus vooral aan de fabriekseigenaren en andere ondernemers

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De aanhangers van Marx waren enerzijds communisten zij wilden via een revolutie dat het kapitaal (het geld, de fabrieken) in handen zouden zijn van de staat.  Anderzijds waren er de sociaaldemocraten (socialisten)die  wilden dat de overheid met wetten zou komen tegen uitbuiting
Dit is Karl Marx. Hij kwam op voor de situatie van de arbeiders en wilde gelijkheid. Hij vond dat de fabrieken nooit in handen mochten zijn van één of een paar personen. Alles moest eerlijk gedeeld worden.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

vanaf 5.35
Bourgeoisie tegenover proletariaat
  • Karl Marx: in de geschiedenis vindt er een strijd plaats tussen twee klassen (de rijken en de armen). Er moest volgens hem een revolutie door arbeiders plaatsvinden om deze strijd op te lossen.
  • In de praktijk ontstonden er twee groepen:
    1. communisten: zij geloofden dat een gewelddadige revolutie noodzakelijk was
    2. sociaaldemocraten: zij wilden de situatie van de arbeiders verbeteren d.m.v. de wetgeving

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Meet en greet'
met Piet

Piet is 22 jaar en werkt in een fabriek. Piet doet heel eentonig werk en krijgt daar weinig voor betaald. Hij werkt 10 uur per dag, 60 uur per week.

Piet wil wat aan zijn situatie veranderen, maar hoe?!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het (in de 19e eeuw) niet verstandig om alleen in opstand te komen tegen je werkgever?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Pogingen om de situatie van arbeiders te verbeteren



1. Stakingen
2. Oprichten van 'vakbonden'
3. Oprichten van politieke partijen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een vakbond?


- Vereniging van mensen die werken voor een baas
- Komt op voor de belangen van de leden

De vakbondmedewerker wordt afgebeeld als sterk persoon. Hij neemt het op voor de werknemers. 
De fabrikant / werkgever lijkt boos op de vakbondmedewerker

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verklaar de afbeelding:
- Wat zie je?
- Wat is de bedoeling van de maker?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Politieke stroming die zoveel mogelijk vrijheid voor de burgers wil'. Dit is het...
A
Liberalisme
B
Socialisme

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De sociale kwestie gaat over...
A
Het verschil tussen arm en rijk
B
Hoe om te gaan met mensen die in de kolonies wonen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Proletariaat is een ander woord voor...
A
Rijke fabrieksbezitters
B
Arme arbeiders

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voorspelde Karl Marx?
A
De arme arbeiders zouden in opstand komen
B
De koning zou onthoofd worden
C
De burgers moesten aandelen kunnen kopen
D
De uitvinding van de computer

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er in de titel van deze paragraaf bedoeld met 'het rode spook'?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 5.5 Het rode spook waart door Europa
Vandaag en de volgende les kijken we naar een aantal vragen:
  • Waarom deed de overheid in het begin niet veel aan de slechte situatie van de arbeiders
  • Hoe konden (en kunnen) arbeiders voor zichzelf opkomen, ondanks hun achtergestelde situatie


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies