Plichtethiek

Plichtethiek
1 / 63
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieSecundair onderwijs

In deze les zitten 63 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Plichtethiek

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
1. Kantiaanse plichtethiek

2. Kritiek op de plichtethiek

3. Praktische identiteit

Slide 2 - Tekstslide

Kantiaanse plichtethiek

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het uitgangspunt van de plichtethiek?
A
Het grootste geluk voor zo veel mogelijk mensen
B
Het gevolg
C
De goede wil (intentie)
D
De hoeveelheid hoger genot

Slide 4 - Quizvraag

Wat is autonomie volgens Kant?
A
Durf wijs te zijn
B
Ik denk, dus ik ben
C
Vrijheid
D
Pluk de dag

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Kantiaanse plichtethiek

Slide 8 - Tekstslide

Vergelijk de visie van Kant met die van Bentham. Hoe verschilt het fundament van beide filosofen om een handeling ethisch te beoordelen?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Vergelijk de visie van Kant met die van het ethisch egoïsme als het gaat over handelingen
die in je eigen voordeel zijn.

Slide 11 - Open vraag

Lees (een deel van) de primaire tekst van Kants eerste hoofdstuk uit Fundering voor de metafysica van de zeden (1785/2008, pp. 61-76), zie de bijlage op Smartschool.
Probeer vooral bij het lezen van de tekst aandacht te geven aan …

- de beschrijving van de goede wil.
- de link die Kant legt met het woord ‘geluk’.
- de rol van eigenschappen en karakter.
- de rol van de rede.
- het voorbeeld van de winkelier en de positionering van de plicht.
- de achting voor de wet.
- de derde propositie: ‘Plicht is de noodzaak van de handeling omwille van de achting voor de wet.’ Daarmee introduceert Kant het formele karakter van de ethiek. Pas als de wil bepaald wordt door de a-priorivorm van de zuivere praktische rede en niet door de a-posterioridrijfveren van de zintuiglijkheid, kan er morele waarde aan worden toegekend.

Slide 12 - Tekstslide

Wie wordt gezien als de grondlegger van de plichtethiek?
A
John Stuart Mill
B
Immanuel Kant
C
Benjamin Constant
D
David Hume

Slide 13 - Quizvraag

Kantiaanse plichtethiek
Eerste formulering van de categorische imperatief

Slide 14 - Tekstslide

Welke omschrijving past het best bij de categorische imperatief?
A
Het is een manier om achteraf te berekenen of de handeling juist was of niet.
B
Het is een gebod, waarvan iedereen zou wensen dat anderen zich eraan houden, en waaraan jij jezelf dus ook houdt.
C
Het is een omschrijving van verschillende deugden waarbij het midden goed is.
D
Het is een regel die helpt om meer geluk te krijgen in de wereld.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Eerste formulering van de categorische imperatief
Het moreel goede van de goede wil bestaat volgens Kant wel, maar kan door ons kenvermogen niet in zijn geheeld gekend worden. Daarom gaat Kant op zoek naar een manier om de richting die de goede wil ons geeft zo dicht mogelijk te benaderen. Alle andere te bedenken ‘goeden’, zoals aardig zijn, eerlijk zijn, zijn maar goed als de goede wil ze ook goed gebruikt. Zo zijn moed en doorzettingsvermogen alleen goed als ze worden ingezet bij een actie die vanuit de goede wil wordt aangestuurd. Daarmee wilde Kant niet zeggen dat elke handeling goed is als de intentie maar goed is (zoals hem vaak wordt verweten). Toch bleef Kant vasthouden aan de stelregel dat, als een mens handelt vanuit de goede wil maar toch het goede niet bereikt, hem moreel niets te verwijten valt. Zo schreef Kant dat zelfs al zou iemand er op basis van de goede wil niets van terechtbrengen, dan nog ‘zou de goede wil als een juweel op zich schitteren, als iets dat zijn volle waarde in zichzelf heeft’ (Kant, 1785/2008, p. 62).

Slide 17 - Tekstslide

Eerste formulering van de categorische imperatief
Om tot een wet te komen, introduceerde Kant nog enkele begrippen, die goed geduid moeten worden bij de leerlingen. Je kunt die termen ook al tijdens het lezen van de tekst uitleggen.

- Imperatief: wet of stelregel, een imperatief is een gebod (je moet je eraan houden), dat volgt uit een maxime.
- Maxime: handelingsregel zelf, ook wel een grondbeginsel van het handelen, of een principe. Bijvoorbeeld als je niet helemaal van plan bent om de waarheid te vertellen, is het maxime ‘eerlijk zijn’, ‘niet liegen' of 'alles vertellen wat je weet’. Andere voorbeelden zijn ‘rekening houden met een ander’, ‘jezelf met jouw talenten ontwikkelen’, ‘het goede doen’.
- Hypothetisch: wat hypothetisch is, hoeft niet aan een universele wet te voldoen. Het is nog vrij in te vullen. Kenmerkend is ook dat het voor iedereen anders is. Een hypothetische imperatief is dus een wet, die iemand zichzelf oplegt, louter omdat die dat zelf (voor zichzelf) belangrijk vindt. Die imperatief hoeft niet universeel te zijn. Zo moet iemand die rijk wil worden (maxime = veel geld verdienen), ervoor zorgen dat hij meer geld krijgt dan uitgeeft (imperatief). Dat is echter niet te zien als een universele wet, omdat niet iedereen rijk wil worden (of zou moeten willen worden). Het is bovendien niet goed in zichzelf, zoals de goede wil.

Slide 18 - Tekstslide

Eerste formulering van de categorische imperatief
Volgens Kant kunnen we daarom de goede wil niet vinden vanuit de hypothetische imperatieven. Daarvoor moeten we naar universele dwingende bevelen op zoek gaan, die de wil zo aanspreken dat het resultaat van het gedrag goed en moreel noodzakelijk is. Daarvoor gebruikt Kant het begrip categorisch.

- Categorisch: iets dat categorisch is, is universeel en geldt overal en voor iedereen. Het wordt door een algemeen geldende wetmatigheid opgelegd. De wil wordt zo onvoorwaardelijk verplicht om volgens die maxime en niet anders te handelen.

De categorische imperatief (C.I.) is dus het beste alternatief voor het werkelijk universele om te benaderen wat de goede wil omvat. Kant formuleerde de eerste C.I. in die termen en kwam tot de volgende beschrijving: ‘Handel alleen volgens die maxime waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat zij een algemene wet wordt.’ (1785/2013, p. 96; zie ook leerwerkboek, p. 58).

Slide 19 - Tekstslide

Eerste formulering van de categorische imperatief

Slide 20 - Tekstslide

Eerste formulering van de categorische imperatief

Slide 21 - Tekstslide

Pas het maxime toe op de volgende situatie.

Slide 22 - Tekstslide

Pas het maxime toe op de volgende situatie.

Slide 23 - Open vraag

Kan niet-liegen een goed beginsel zijn voor handelen volgens de eerste formulering?
Waarom wel/niet?

Slide 24 - Open vraag

Kan niet-liegen een goed beginsel zijn voor handelen volgens de eerste formulering?
Waarom wel/niet? Doorloop de volgende stappen.

Slide 25 - Tekstslide

Kan niet-liegen een goed beginsel zijn voor handelen volgens de eerste formulering?
Waarom wel/niet? Doorloop de volgende stappen.

Slide 26 - Tekstslide

Kan niet-liegen een goed beginsel zijn voor handelen volgens de eerste formulering?
Waarom wel/niet? Doorloop de volgende stappen.

Slide 27 - Tekstslide

Probeer een ander gebod te controleren: Je mag niet stelen, je moet respect hebben voor een ander, je moet vrienden altijd voortrekken, je moet geluk nastreven, je moet oudere mensen helpen of je moet altijd eerlijk zijn.

Slide 28 - Open vraag

Lees onderstaande tekst

Slide 29 - Tekstslide

Welke actie van Hauke staat ter discussie?

Slide 30 - Open vraag

Verplaats je in de situatie van Hauke en pas de eerste formulering van de categorische imperatief
toe volgens de stelregel: in situatie X, wil ik Y doen, omdat Z voor iedereen altijd het goede is om
te doen.

Slide 31 - Open vraag

Welke algemene regel volgt daaruit?

Slide 32 - Open vraag

Controleer die regel op universaliteit (mogelijkheid tot veralgemenisering): wil ik dat die regel
voor iedereen geldt?

Slide 33 - Open vraag

Is het gebruik van doping volgens de plichtethiek moreel goed? Motiveer je antwoord.

Slide 34 - Open vraag

Wat is de eerste formulering van de categorische imperatief?
A
Handel alleen volgens dat maxime waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat het een algemene wet wordt.
B
Handel alleen volgens die wens waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat hij een algemene wil wordt.
C
Handel alleen volgens dat maxime waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat het een algemene goede wil wordt.
D
Handel alleen volgens die wet waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat hij een algemene wil wordt.

Slide 35 - Quizvraag

 Kantiaanse plichtethiek 
Tweede formulering van de categorische imperatief 

Slide 36 - Tekstslide

 Tweede formulering van de categorische imperatief 
De eerste formulering van de categorische imperatief richt zich op de volmaakte morele verplichting. Handelingen die voortkomen of voldoen aan de eerste formulering verplichten ons te allen tijde. Kant sprak van een volmaakte plicht. Het is de plicht die de mens heeft ten opzichte van zichzelf, de plicht om op zoek te gaan om het goede te doen. Kant gebruikte het voorbeeld van de plicht om te leven. Zo is het recht op zelfdoding volgens de categorische imperatief niet acceptabel, omdat we als mens de plicht hebben te leven en zo veel mogelijk uit ons leven te halen. Die plicht is in geen enkele omstandigheid om te keren. Zo kan de natuurorde niet worden gedacht, aldus Kant. 

Slide 37 - Tekstslide

 Tweede formulering van de categorische imperatief 
Daarnaast bestaat er ook een onvolmaakte plicht. Die plicht kan enkel worden gezien en/of ingevuld in een situatie waarin de mens zich samen met andere mensen beschouwt. Zo heeft de mens volgens Kant de verplichting zichzelf met zijn talenten te ontwikkelen. Het behoort tot de plicht van de mens, als redelijk, willend wezen, om zichzelf te ontwikkelen op basis van de talenten die hem gegeven zijn. Die plicht is onvolmaakt, omdat de invulling van de regel per mens verschilt, maar de opdracht zelf is wel universeel. Zo ziet Kant ook dat de mens een onvolmaakte verplichting heeft ten opzichte van andere mensen. We hebben de plicht om het welzijn van onze naasten na te streven. Omdat we ons niet kunnen voorstellen dat anderen ons niet zouden helpen, als we zelf in nood verkeren. Daaruit volgt de plicht om mensen in nood te ‘moeten’ helpen. 

Slide 38 - Tekstslide

 Tweede formulering van de categorische imperatief 
De tweede formulering richt zich meer op de relatie die wij met elkaar hebben. In hoofdstuk 1 (p. 11 Het natuurrecht) en hoofdstuk 2 (pp. 37-38 Vrijheid) zagen we al dat het recht op vrijheid zou moeten eindigen waar een ander schade oploopt. Dat is ook wat Kant impliceerde. Hij keek niet naar de resultaten of de gevolgen van een handeling, maar wilde in het maxime zelf de grens beschrijven. Een handeling mag samen met andere mensen worden uitgevoerd, maar niemand mag een ander als middel gebruiken om zijn doel te bereiken.

Slide 39 - Tekstslide

 Tweede formulering van de categorische imperatief 

Slide 40 - Tekstslide

 Tweede formulering van de categorische imperatief 

Slide 41 - Tekstslide

'Louter', die term is van essentieel belang voor Kant.
Wat komt er bij jou op wanneer je aan het begrip 'louter' denkt?

Slide 42 - Woordweb

Kant: je mag een mens niet                   als middel gebruiken.
soms
verplicht
louter

Slide 43 - Sleepvraag

 Tweede formulering van de categorische imperatief 

Slide 44 - Tekstslide

 Tweede formulering van de categorische imperatief
Lees de casus.

Slide 45 - Tekstslide

Is de positie van je vriendin autonoom te noemen? Beargumenteer je antwoord.

Slide 46 - Open vraag

 Tweede formulering van de categorische imperatief 

Slide 47 - Tekstslide

Zoek een bericht uit de actualiteit waaruit blijkt dat de mensenrechten niet altijd gerespecteerd
worden en mensen soms toch louter als middel worden gebruikt. Plak een afbeelding van het artikel hieronder.

Slide 48 - Open vraag

 Tweede formulering van de categorische imperatief
Lees de casus.

Slide 49 - Tekstslide

Verklaar het concept 'de mens wordt als middel beschouwd' in relatie tot de voorgaande casus.

Slide 50 - Open vraag

Wat is de tweede formulering van de categorische imperatief?
A
Handel zo dat jij het mens-zijn, zowel in jezelf als in de persoon van ieder ander, altijd tegelijk als doel en als middel gebruikt.
B
Handel zo dat jij het goede ziet, zowel in jezelf als in de persoon van ieder ander.
C
Handel zo dat jij het doel, zowel in jezelf als in de persoon van ieder ander, altijd tegelijk als mens-zijn en nooit louter als middel gebruikt.
D
Handel zo dat jij het mens-zijn, zowel in jezelf als in de persoon van ieder ander, altijd tegelijk als doel en nooit louter als middel.

Slide 51 - Quizvraag

Selecteer de juiste begrippen en uitspraken, zodat het verhaal klopt.

Om te kunnen bepalen of een handeling moreel juist is, moet je volgens de plichtethiek                                      de handeling onderwerpen aan de                                 .  

Die luidt:                                                                                                                                           .

Zo kun je ontdekken of een handeling voldoet om moreel juist te zijn. Dat is zo als je                                     had voor de                                       die voortkomt uit 

In dat  geval heb je                                   gehandeld met                               voor de 

morele wet.
plicht
vooraf
de goede wil
categorisch imperatief
achting
achting
autonoom
handel volgens het maxime dat stelt dat iedereen vindt dat de handeling het goede is om te doen

Slide 52 - Sleepvraag

 Kantiaanse plichtethiek
Kritiek op de plichtethiek

Slide 53 - Tekstslide

Kritiek op de plichtethiek

Slide 54 - Tekstslide

Kritiek op de plichtethiek
De belangrijkste kritiek op de plichtethiek is dat ze te rigide is. Als we een morele wet hebben ontdekt die voldoet aan de categorische imperatief en die dus wellicht voortkomt uit de goede wil, kunnen we die niet meer negeren. Dat verplicht ons (moreel) om die handeling te volgen. Toch zijn er situaties denkbaar waarin het niet goed is om zelfs die wetten te volgen. Dat is de invalshoek die Benjamin Constant (1767-1830) nam met zijn gedachte-experiment.

Slide 55 - Tekstslide

Kritiek op de plichtethiek
Achtergrond bij de kritiek Kant was het niet eens met de reductie van zijn theorie tot regelfetisjisme. In 1797 schreef hij zelf een antwoord aan Constant om diens kritiek te weerleggen. Kant benadrukte dat in elke situatie steeds een verschil gemaakt moet worden tussen zaken waarover de handelende persoon de volledige controle heeft en omstandigheden waarover de handelende persoon geen controle heeft en die voor een onzekere uitkomst zorgen. (Kant, 1797)
Om dat te illustreren, verwees Kant naar de situatie van de moordenaar en de vriendin. Stel dat jij een leugen vertelt om je vriendin te beschermen, dan nog kan het zijn dat – door omstandigheden waar jij geen controle over hebt – de moordenaar je vriendin vindt en ze het alsnog niet overleeft. Kant toonde met dat tegenvoorbeeld aan dat jij zelf niet schuldig bent aan de dood van je vriendin als je de waarheid vertelt. Haar dood is het gevolg van toevallige en onfortuinlijke omstandigheden, die buiten jouw controle liggen. Het is de moordenaar en alleen hij die schade aanricht en zich niet aan de morele wet houdt dat men niet mag doden. Daardoor is hij zowel juridisch als moreel verantwoordelijk voor de dood van je vriendin.

Slide 56 - Tekstslide

Kritiek op de plichtethiek
Hoewel de kritiek van Constant op de plichtethiek dus wees op starheid en regelfetisjisme, ontkende Kant dat dat een probleem vormt. Sterker zelfs: met zijn antwoord op dat voorbeeld bevestigde Kant nogmaals hoeveel belang hij hechtte aan het naleven van onze onvoorwaardelijke morele plicht. Veel andere auteurs reageren dat Kant de kritiek niet echt leek te weerleggen, maar eerder de starheid en het belang van de onvoorwaardelijke regels bleef verdedigen. Als we daarvan afwijken, dan geldt de morele wet niet voor iedereen en niet altijd op dezelfde manier, maar dan laten we het morele gehalte van een handeling afhangen van de gevolgen ervan. De categorische imperatief zou dan volledig vervallen, waardoor we terug bij af zijn.

Slide 57 - Tekstslide

Lees de casus

Slide 58 - Tekstslide

Hoe je zou moeten handelen volgens de plichtethiek van Kant?

Slide 59 - Open vraag

Kritiek op de plichtethiek

Slide 60 - Tekstslide

Bedenk bij de onderstaande ethische regels enkele tegenvoorbeelden, die aantonen dat het soms wel goed kan zijn om de regels te doorbreken en je morele plicht, zoals Kant die omschrijft, dus niet na te leven.
"Je moet altijd beleefd zijn."

Slide 61 - Open vraag

Bedenk bij de onderstaande ethische regels enkele tegenvoorbeelden, die aantonen dat het soms wel goed kan zijn om de regels te doorbreken en je morele plicht, zoals Kant die omschrijft, dus niet na te leven.
"Geweld gebruiken tegen anderen is altijd uit den boze."

Slide 62 - Open vraag

Bedenk bij de onderstaande ethische regels enkele tegenvoorbeelden, die aantonen dat het soms wel goed kan zijn om de regels te doorbreken en je morele plicht, zoals Kant die omschrijft, dus niet na te leven.
"Stelen is niet goed."

Slide 63 - Open vraag