V3A scheikunde 1.1 Zuivere stof of mengsel?

H1 Scheiden en zuiveren
1.1 Zuivere stof of mengsel
1.2 Scheidingsmethodes
1.3 Stoffen zuiveren
1.4 Scheiden verbeteren
1.5 Rekenen aan mengsel

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H1 Scheiden en zuiveren
1.1 Zuivere stof of mengsel
1.2 Scheidingsmethodes
1.3 Stoffen zuiveren
1.4 Scheiden verbeteren
1.5 Rekenen aan mengsel

Slide 1 - Tekstslide

Zuivere stof of mengsel
Leerdoelen:
Je weet wat een stofeigenschap is 
Je leert over mengsels van vaste stoffen, vloeistoffen en gassen.
Je leert over homogene en heterogene mengsels.


Slide 2 - Tekstslide

Begrippenlijst
Stofeigenschappen, monster, fase, aggregatietoestand, dichtheid, kwalitatief onderzoek, zuivere stof, mengsel, oplossing, oplosmiddel, suspensie, emulgator, emulsie, schuim, aerosol, legering, homogeen mengsel, heterogeen mengsel, stolpunt, stoltraject, smeltpunt, smelttraject, kookpunt en kooktraject. 

Slide 3 - Tekstslide

Stofeigenschappen
In een lab is een van de eerste dingen die je doet met een onbekende stof is kijken naar de eigenschappen.
Dit gebeurd op basis van waarnemingen. We onderzoeken een klein beetje stof, een monster, op de volgende dingen:
 De fase (aggregatiestoestand), Kleur, Geur en Dichtheid.
Dit wordt ook gebruikt om te kijken of de geleverde stof ook echt is wat ze besteld hebben, kwalitatief onderzoek.

Slide 4 - Tekstslide

Omschrijf wat het verschil is tussen een zuivere stof en een mengsel.

Slide 5 - Woordweb

Verschil zuivere stof en mengsel
Een zuivere stof bestaat uit een enkele soort stof.
Een mengsel bestaat uit twee of meer verschillende soorten stoffen.

Kan je een voorbeeld geven?
En zeewater? wat is dat?

Slide 6 - Tekstslide

Fase 

Slide 7 - Tekstslide

Kleur en Geur

Slide 8 - Tekstslide

Dichtheid
Dichtheid=Massa/volume

Voorbeeld:
5,0 mL of 5,0 cm3 is 4,6 gram
Wat is de dichtheid?

Slide 9 - Tekstslide

Troebele oplossing
Lang niet altijd als je een vaste stof in een vloeistof brengt lost het goed op, het kan ook troebel worden.
Dit is geen oplossing dan maar een suspensie.
Als je dit laat staan wordt het vanzelf minder troebel.
Dit komt omdat de deeltjes dan naar de bodem zakken.

Slide 10 - Tekstslide

Mengsels met een vloeistof
Een mengsel wat helder is noem je een oplossing. De vloeistof is het oplosmiddel.
Vaak is de oplossing een mengsel van een vaste stof en een oplosmiddel, de opgeloste stof kan ook een gas zijn.
Zuurstof in een vijver.
Oplossingen zijn altijd helder maar niet altijd kleurloos.

Slide 11 - Tekstslide

Vloeistoffen mengen
je zou denken dat alle vloeistoffen mengen, maar dat is niet waar. Water en olie mengen absoluut niet. Er ontstaan 2 lagen.

Het is mogelijk om kleine hoeveelheden van deze stoffen toch te mengen, met behulp van een emulgator.
Er ontstaat dan een emulsie.
Water en alcohol mengen wel goed. 

Slide 12 - Tekstslide

Meer mengsel
Er zijn meer soorten mengsel:
Rook: 
Schuim:
Nevel:
Legering:
Mengsels kunnen homogeen zijn of heterogeen. 

Slide 13 - Tekstslide

Mengsel of zuivere stof
Als je niet weet van een stof of het een mengsel is of een vaste stof dan kan je hier een experimentje voor doen om het te achterhalen. Een stol- of kookcurve maken

Slide 14 - Tekstslide

Wat is zeewater?
A
Zuivere stof
B
suspensie
C
Oplossing
D
wat?

Slide 15 - Quizvraag

Wijn heeft een verdampingspunt
A
Ja
B
Nee
C
wat?

Slide 16 - Quizvraag

Ik snap de leerdoelen:
Je leert over stofeigenschappen.
Je leert over mengsels van vaste stoffen, vloeistoffen en gassen.
Je leert over homogene en heterogene mengsels.
A
JA
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag
Je maakt opdracht 1 t/m 10 Blz 11 en 12
Klaar?
Maak een begrippenlijst of lees alvast paragraaf 1.2 door.

Slide 18 - Tekstslide