1. Bloemlezing SE3 (23/24)

• Drama
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Examentraining

KUDR M4

SE2/SE 3

Programma 

1. Terugblik Schoolexamen

2. Nakijken eigen schoolexamen

3. Bespreken nagekeken schoolexamen

4. Maken sterkte/zwakte analyse

5. Afronden

Leerdoelen

• Ik weet welke begrippen ik nog lastig vind
• Ik weet wat er goed en minder goed is gegaan op mijn toets
• Ik weet hoe ik een volledig antwoord geef op een examenvraag
• Ik begrijp hoe je begrippen toepast in een examenvraag met een nieuw voorbeeld

Hoe ging SE2/SE 3?

2. Doornemen eigen examen

Neem eerst in stilte je eigen examen door

Wat valt je op?

Wat ging goed?

Wat ging minder goed?

3. Bloemlezing

• Nu gaan we antwoorden van gemaakte schoolexamen bespreken
  
• Sommige vragen staan we wat langer bij stil - met bloemlezing vergelijken we antwoorden

Vraag 1

Wat is een innerlijk conflict?

Vraag 3
Wat betekent de speltechniek: de vierde wand doorbreken?

1. dat je bevriest
2. dat je het publiek betrekt
3. dat je van het podium af valt

Vraag 4, 5, 6.
Wat is een handeling?

Vraag 9. Noem drie kunstvormen in het fragment

1. Drama, muziek, dans, beeldend
2. Muziek, dans, beeldend
3. Tragedie, performance, muziek
4. Dans, mime, muziek

Vraag 11

Dialoogvraag > Wat is een claus

A: Hoi, hoe is het? (= 1 claus)

B: Ja goed. (= 1 claus)

Dit zijn in totaal 2 clausen

Vraag 15

Non verbale expressie

Wat noem je dan in antwoord?

Vraag 16

Manieren om te verwijzen naar de werkelijkheid?

Wat is dit ook alweer?

Welke manier van verwijzen naar de werkelijkheid is dit?

1. Typering
2. Nabootsing
3. Metafoor
4. Omkering

Vraag 18. Wat is ook alweer het 'motorisch moment' in een verhaal of scene?

Wat is een 'motorisch moment' in een verhaal of scene?

1. Dat is de afloop van het verhaal
2. Dat is het moment waarop er een 'probleem' ontstaat
3. Dat is het begin (de expositie)
4. Dat is het moment wanneer de motor van de auto aanslaat

Vraag 20

Wat is het theaterbegrip voor het licht op afbeelding?

Vraag 26

 Noem drie technische fouten

o “spelfouten”

o “hij doet zijn camera licht tijdens het filmen aan”

o “woorden, fout geschreven”

o “licht te fel”

o “camera niet goed gefilmd”

o “flits in spiegel”

o “afkortingen te vaak gebruikt”

o “filmt scheef”

Vraag 29

 Welke speelstijl herken je? Welke speelstijlen zijn er ook alweer?

o “heel overdreven amuserend uitgebreid gespeeld”

o “tableau vivant”

o “comedy”

Vraag 33

 Ander woord voor speltechniek freeze = tableau vivant!!

Afronden SE3

Maak nu een sterkte/zwakte analyse

• Wat zijn je sterke punten? Wat zijn je zwakke punten?
• Waar wil je aan werken deze periode?
• Wat wil je terugzien in de les?

3. Check leerdoelen

• Ik weet welke begrippen ik nog lastig vind
  
• Ik weet wat er goed en minder goed is gegaan op mijn toets
  
• Ik weet hoe ik een volledig antwoord geef op een examenvraag
  
• Ik begrijp hoe je begrippen toepast in een examenvraag met een nieuw voorbeeld
  

Welke begrippen vind je nog lastig?

Hoe wil je dat de lessen in periode 3 (examentraining) eruit zien?

Aan welk onderdeel wil je extra aandacht besteden?