Communicatie - Argumentatieleer - les 3

Communicatie - Argumentatieleer - les 3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Communicatie - Argumentatieleer - les 3

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Vorige les heb je geleerd wat een standpunt, argument, tegenargument en een weerlegging is.
Ook heb je geleerd wat een redenering/betoog is

Slide 2 - Tekstslide

Moeilijke woorden
Manipuleren = beïnvloeden
Onkies = zonder rekening te houden met de gevoelens van anderen
Suboptimaal = alles in het werk stellen om de prestatie optimaal te maken






Weerlegging = een reactie op het argument 
tegenargument = reactie op het argument na het standpunt

Slide 3 - Tekstslide

Lessenserie theorie argumentatieleer
Les 1: Beïnvloeden - begrippen: argument, ethische, onethische overtuigingsmiddelen en retorica en de zes principes van beïnvloeding.
Les 2: Standpunt, betoog/redenering, tegenargument en weerlegging
Les 3: Meningsverschillen oplossen of beslechten en het verschil tussen feitelijke en niet feitelijke argumenten.
Les 4: Argumentatiestructuren, feiten, niet-feiten en aanvaardbaarheid
Les 5: Argumentatiestructuren
Les 6: Verzwegen argumenten, als..dan.., en argumentatie beoordelen
Les 7: Argumentatieschema's

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Vandaag leer je wat feitelijke en niet feitelijke argumenten zijn
en de twee manieren om uit een meningsverschil te komen: beslechten en oplossen 

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk het volgende filmpje
In het filmpje hebben ze het over het verschil tussen een feit en een mening. In Kern noemen we een mening een waarderende uitspraak

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Wat is het verschil tussen een feitelijke uitspraak en een waarderende uitspraak?

Slide 8 - Open vraag

Structurerende woorden
Signaalwoorden zijn indicatoren die jou helpen om standpunten en argumenten te herkennen.

Slide 9 - Tekstslide

Filmpje
In het filmpje kun je een aantal standpunten herkennen:
Ik vind het veel te heet, want het is 24 graden
Het is naar mijn mening veel te koud, omdat het slechts 24 graden is
Het flatgebouw staat volgens mij in brand, ik zie immers de vlammen.

Signaalwoorden bij een argument: want, immers, omdat
Signaalwoorden bij een standpunt: ik vind, dus, daarom, volgens mij, kortom

Slide 10 - Tekstslide

Standpunten en argumenten
Zowel standpunten als argumenten kunnen feitelijk of waarderend zijn. 

Feitelijke uitspraken zijn over het algemeen aanvaardbaarder dan niet-feitelijke uitspraken.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Lezen
We lezen gezamenlijk het nieuwsbericht 'Gevecht om de echte Batman' van RTL nieuws

Slide 14 - Tekstslide

Vier Batmans beweerden de echte Batman te zijn. Hoe wilden ze uit het meningsverschil komen?

Slide 15 - Open vraag

Discussie oplossen of beslechten
Als mensen het oneens zijn dan zijn er twee manieren om uit een discussie te komen:
Beslechten of oplossen
In het geval van de Batmandiscussie probeerden ze de discussie te beslechten omdat het verschil van mening blijft bestaan. 

Slide 16 - Tekstslide

Verschil van mening oplossen
Een verschil van mening is opgelost als beide partijen akkoord gaan met een gezamenlijke oplossing. Het verschil van mening is opgelost omdat één partij overtuigd wordt van het gelijk van de ander.


Slide 17 - Tekstslide

Beslechten van een mening
Het meningsverschil is niet opgelost en blijft bestaan, maar een van de partijen dient zich neer te leggen bij de uitkomst. 

Bijvoorbeeld: door tussenkomst van een derde partij (een rechter of jury), de meeste stemmen gelden of door steen, papier, schaar.


Slide 18 - Tekstslide

Het parlement besluit, na een grote meerderheid van stemmen om alle scholen telefoonvrij te maken.
A
opgelost
B
beslecht

Slide 19 - Quizvraag

Ik sluit een compromis met mijn groepje: zij presenteren en ik maak het verslag.
A
opgelost
B
beslecht

Slide 20 - Quizvraag

Ik was het er niet mee eens maar heb onder druk van mijn mentor toch maar een blauwe brief gehaald.
A
opgelost
B
beslecht

Slide 21 - Quizvraag

Omschrijf in ongeveer 100 woorden een situatie waarin een verschil van mening wordt beslecht of opgelost.

Slide 22 - Open vraag

Kern Oefenboek

Klaar? Maken Drillsteroefeningen D2, zorg dat je ongeveer 75% haalt.

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen deze les
Je hebt geleerd wat feitelijke en niet feitelijke argumenten zijn
Je hebt herkent twee manieren om uit een meningsverschil te komen: beslechten of oplossen
Je kunt feitelijke en niet feitelijke uitspraken beoordelen

Slide 24 - Tekstslide

Vooruitblik
Maken: drillsteroefeningen (19 overtuigen, D1 + D2 75%)



Meenemen: Kern oefenboek

Slide 25 - Tekstslide