Week 7 - Les 1

Bonjour! - le jeudi 19 octobre
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour! - le jeudi 19 octobre

Slide 1 - Tekstslide

Le planning
  • Grammaire
  • Faire des exercices

Slide 2 - Tekstslide

Le but d'aujourd'hui
  • Ik weet het verschil tussen de voornaamwoorden Y en EN en hoe ik dit moet toepassen in een zin.

Slide 3 - Tekstslide

Lis cette conversation! - wat valt je op?
Salut, tu vas où?
- Je vais à la piscine.
Tu y vais avec qui?
- J'y vais avec mes frères.
Tu a combien de frères? 
- J'en ai 3.

Probeer de zinnen te vertalen in je schrift en schrijf daarna op wat je opvalt.
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Les pronoms "y" et "en" - prends des notes!

Slide 5 - Tekstslide

Le pronom 'y' 

Le pronoms remplacés par "y"
  •  Vervangt een plaatsbepaling of een lijdend voorwerp. 
  • Een plaatsbepaling en een lijdenvoorwerp kun je meestal herkennen aan de voorzetsels à, au, dans, chez, sous, en, etc. 
  • "y" komt voor de persoonsvorm of een heel werkwoord te staan.
  • Le pronom répond à la question “où ?”

Exemple:
Question: Tu vas au cinéma?
Tu vas ? - au cinéma 
Réponse possible: Oui, j'y vais avec mes amis.

    Slide 6 - Tekstslide

    Le pronom 'en' 

    Le pronom remplacés par "en"
    • Vervangt een plaatsbepaling, een lijdend voorwerp (waar un of une, een delend lidwoord - du, de la, de l', des of een hoeveelheid  - trois, mille, plusieurs, beaucoup...- voor staat) of een meewerkend voorwerp (waar het voorzetsel de voor staat).
    • "en" komt voor de persoonsvorm of een  heel werkwoord te staan.

    Exemple
    Question: Tu veux de l’eau ?” 
    --> de l'eau is een lijdend voorwerp met delend lidwoord de l'
    Réponse: Oui, j'en veux.

    Slide 7 - Tekstslide

    On va essayer! - Onderbouw je keuzes door de termen in je aantekeningen

    1. Nous allons à Paris.
    2. Mon père mange un croissant
    3. Tu veux encore des pommes de terre
    4. Tu as de l'argent ?   
    5. Tu aimerais aller en Chine ?

    timer
    5:00

    Slide 8 - Tekstslide

    On fait un quiz!

    Slide 9 - Tekstslide

    Quelle réponse est correcte?

    "Tu as des soeurs? Oui, j'ai 3 soeurs."
    A
    Oui, j'en ai 3.
    B
    Oui, j'y ai 3.

    Slide 10 - Quizvraag

    Remplace le complément par en ou y:

    "Je veux manger des bonbons."
    A
    J'en veux manger.
    B
    Je veux en manger.
    C
    J'y veux manger.
    D
    Je veux y manger.

    Slide 11 - Quizvraag

    Remplace le complément par en ou y:

    "Tu vas souvent à Paris."
    A
    Tu en vas souvent.
    B
    Tu vas y souvent
    C
    Tu y vas souvent.
    D
    Tu vas y souvent

    Slide 12 - Quizvraag

    Remplace le complément par en ou y:

    "Je vais acheter des croissants."

    Slide 13 - Open vraag

    Remplace le complément par en ou y:

    "Mes frères vont souvent à la bibliothèque."

    Slide 14 - Open vraag

    Remplace le complément par en ou y:

    "Nous ne voulons pas aller à Madrid cette année."

    Slide 15 - Open vraag

    Tu penses encore souvent à ton copain?

    Slide 16 - Open vraag

    LES DEVOIRS - pour le jeudi 2 novembre
    • Gebruik zelf minimaal 2 keer "en" en minimaal 2 keer "y" in een tekstje.
    Bijv. een korte interview met je favoriete acteur/actrice, zanger/zangeres, etc.

    Slide 17 - Tekstslide