3.4 Indexcijfers

Havo 2 Economie

3.4 Indexcijfers
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Havo 2 Economie

3.4 Indexcijfers

Slide 1 - Tekstslide

Planning voor de lessen van vandaag
Les 1: 5.4    Indexcijfers

Les 2: 5.5    Bedrijfskolom

Slide 2 - Tekstslide

Planning van de les
  • Herhaling van de vorige paragrafen
  • Instructie
  • Aan de slag in 2 groepen
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan werken met indexcijfers.
  • Ik kan aan de hand van indexcijfers vergelijkingen maken.

Slide 4 - Tekstslide

Piet zijn omzet was vorige maand 100.000 euro.
Deze maand is zijn omzet 120.000 euro.
Hoeveel procent is zijn omzet gestegen?

Slide 5 - Open vraag

Uitwerking
Stap 1.
120.000 - 100.000 = 20.000


Stap 2.
20.000 : 100.000 x 100% = 20%
Hoe reken ik dit uit?
Stap 1.
nieuwe omzet - oude omzet = verschil in geld


Stap 2.
Verschil in geld : oude omzet
x 100 = groei in %

Stap 1+2 samen:
(Nieuw- Oud): Oud x 100= 

Slide 6 - Tekstslide

omzet: 83.000 euro
inkoopwaarde: 46.000 euro
Hoeveel procent is de inkoopwaarde van de omzet?

Slide 7 - Open vraag

Uitwerking
deel  : geheel x 100 = __%
inkoopwaarde : omzet x 100 =___%

46.000 / 83.000 x 100% = 55,42%


Slide 8 - Tekstslide

Amy krijgt per maand € 25 zakgeld. Hier spaart ze 35% van. Bereken
hoeveel zakgeld Amy per maand spaart.


Slide 9 - Open vraag

Uitwerking






                                                              : 100                        x 35
Bedrag
25 euro
0,25 euro
8,75 euro
Percentage
100%
1%
35%

Slide 10 - Tekstslide

Indexcijfers
Indexcijfers geven de prijsontwikkeling aan van een bepaald product.

Soms worden producten goedkoper (deflatie) en vaak worden producten duurder (inflatie).


Slide 11 - Tekstslide

VUISTREGEL
INDEXCIJFER VAN HET BASISJAAR IS ALTIJD 100

Slide 12 - Tekstslide

Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:

Let op! Het basisjaar is ALTIJD 100

Indexcijfer berekenen?
(gegeven van nieuw jaar : gegeven van het basisjaar) × 100 = indexcijfer.

  • Indexcijfer 2013 = 2,64 : 2,75 x 100 = 96

Slide 13 - Tekstslide

Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:

Van indexcijfer naar getal?

1: Deel het indexcijfer van het gevraagde jaar door 100.
2: Vermenigvuldig de uitkomst met het gegeven in het basisjaar.

  • 1: 96 : 100 = 0,96
  • 2: 0,96 x 2,75 = €2,64



96

Slide 14 - Tekstslide

Hoe noemen we een prijsstijging?
A
Inflatie
B
Deflatie

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel punten is het basisjaar?
A
1000
B
10
C
100
D
1

Slide 16 - Quizvraag

Bereken het indexcijfer van 2006.

Slide 17 - Open vraag

Uitwerking
(gegeven van dat jaar : gegeven van het basisjaar) × 100 = indexcijfer.

Gebruik de verhoudingstabel en kom tot de volgende berekening:
107.000.000 : 71.000.000 x 100 = 150,70 (afgerond)

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken de opdrachten bij paragraaf 4

Klaar? dan ga je de rekentrainer maken
Ben je klaar? Dan ga je nakijken
Ook klaar? dan loop je even bij de docent langs 

Slide 19 - Tekstslide