Herhaling werk h 1 t/m 4

Herhaling werk h 1 t/m 4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Herhaling werk h 1 t/m 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 1
Wat is werk en hoe krijg je werk?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Werk/arbeid
Iets nuttigs doen voor anderen. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betaalde en onbetaalde arbeid
Betaalde 
arbeid
Onbetaalde arbeid
  • Wel betaald
  • Opleiding nodig (soms)
  • Voorbeelden: leerkracht of krantenbezorger
  • Niet betaald
  • Voor anderen/ Vrijwilligerswerk
  • Voorbeelden: team coachen of ouderen bezoeken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Een voetbaltrainer. Is dit
betaalde of onbetaalde arbeid?
Een voetbaltrainer. Zou deze man betaalde of onbetaalde arbeid doen?
A
Betaalde arbeid
B
Onbetaalde arbeid

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies




Architecten. Is dit
betaalde of onbetaalde arbeid?
Architecten. Is dit betaalde of onbetaalde arbeid?
A
Betaalde arbeid
B
Onbetaalde arbeid

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies




Piloten. Is dit
betaalde of onbetaalde arbeid?
Piloten. Is dit betaalde of onbetaalde arbeid?
A
Betaalde arbeid
B
Onbetaalde arbeid

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 2
Waarom is werk belangrijk?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Basisbehoeften
Elementen die mensen nodig hebben om gelukkig te leven.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisbehoeften
Volgens de Amersikaanse psycholoog Maslow.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet het voorbeeld bij de juiste basisbehoefte.
Beter worden in wat je doet
Te horen krijgen dat je het goed doet
Je omgang met mensen binnen en buiten het bedrijf
Spaargeld hebben voor onverwachte problemen
Elke week boodschappen kunnen doen omdat je geld verdient

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3
Wat zijn de functies van werk?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vuilnismannen zouden meer salaris moeten krijgen dan bankiers.
Vuilnismannen zouden meer salaris moeten krijgen dan bankiers.
A
Eens
B
Oneens

Slide 15 - Quizvraag

Optioneel. Een interessante stelling om met leerlingen over in gesprek te gaan. Deze stelling sluit aan op de theorie over de hoogte van je salaris.
Sleep de woordennaar de juiste plaats in de piramide.
Lichamelijke behoeften
Zelfontwikkeling
Zekerheid
Waardering
Sociale contacten

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies




Suzanne heeft het over maar 1 functie van werken. Welke functie is dat?
Suzanne heeft het over maar 1 functie van werken. Welke functie is dat?
A
Financiële functie
B
Sociale functie
C
Ontwikkelingsfunctie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 4
Wie hebben er te maken met werk?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Werknemers
Mensen die werken. Zij 'nemen' werk.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkgevers
Mensen of bedrijven die werk 'geven' aan werknemers.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




De overheid in Nederland.
Gaat het om een werknemer of werkgever?
De overheid in Nederland. Gaat het om een werknemer of werkgever?
A
Werknemer
B
Werkgever

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Jij als vakkenvuller in een supermarkt.
Gaat het om een werknemer of werkgever?
Jij als vakkenvuller in een supermarkt. Gaat het om een werknemer of werkgever?
A
Werknemer
B
Werkgever

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies




De eigenaar van een bedrijf. Gaat het om een werknemer of werkgever?
De eigenaar van een bedrijf. Gaat het om een werknemer of werkgever?
A
Werknemer
B
Werkgever

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies