V3 Grieks vrijdag 21 november

V3 Grieks 
Donderdag 20 november
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

V3 Grieks 
Donderdag 20 november

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
Vragen weektaak?

Werken aan de weektaak

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taak deze week:
p. 109)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een participium is een deelwoord.
Weet jij wat een deelwoord is?
Ja
Nee

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel soorten deelwoorden heeft het Nederlands?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een voltooid deelwoord in het Nederlands

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een tegenwoordig deelwoord in het Nederlands

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aant. 26.1 (TB p.106)
Over het deelwoord in het Nederlands

M. Ergon 1 & 2 (HB p.107) 


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aant. 26.2 (HB p.108)
Over de vorming van het participium praesens (teg. deelwoord) in het Grieks. 

M. Ergon 3 & 4 (HB p.109)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
λεγουσων
λεγοντα
λεγουσαις
λεγοντας
λεγον
λεγων

Slide 13 - Sleepvraag

Sleep de participium-vormen onder het juiste geslacht. Succes!
Welk van de volgende woorden is een participium?
A
λυω
B
λυομεν
C
λυουσιν
D
λυετε

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de volgende woorden congrueert met het participium θαυμαζοντος?
A
της θυγατρος
B
των δουλων
C
τους πατρους
D
του ἀνθρωπου

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de volgende woorden congrueert met het participium λυοντες?
A
της κορης
B
οἱ δουλοι
C
το ἱερον
D
του λεοντος

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de volgende woorden congrueert met het participium θαυμαζουσης?
A
της θυγατρος
B
των δουλων
C
τους πατρους
D
του ἀνθρωπου

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de volgende woorden congrueert met het participium κτεινουσαι?
A
αἱ μητρες
B
τους ὀφθαλμους
C
τα τεκνα
D
τῃ δουλῃ

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lekker aan het werk!
  • Leer aant. (26.1 en) 26.2
  • Maak Erga 1, 2 (bij 26.1) 
  • Maak Erga 3, 4 (bij 26.2)
Klaar? begin aan het vertalen van tekst 26  

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies