KT1 - LWP 2 - Organisatie en lesopbouw

KT1 - LWP 2 - Lesopbouw & Organisatie
Aan het einde van de les weet je de 3 functies van organiseren en kun je een organisatie opstelling toepassen tijdens jouw LWP 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

KT1 - LWP 2 - Lesopbouw & Organisatie
Aan het einde van de les weet je de 3 functies van organiseren en kun je een organisatie opstelling toepassen tijdens jouw LWP 2

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis activeren
Wat is het belang  van een goede lesopbouw?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de standaard opbouw van een les
A
Warming up - kern - afsluiting
B
Warming up - kern
C
Kern - afsluiting
D
Speelse vorm - kern - afsluiting

Slide 3 - Quizvraag

Wat kun je aan het einde van de les allemaal doen?

Slide 4 - Woordweb

De groene vakken zijn sleepdoelen. Sleep de blauwe en gele vakjes naar het juiste sleepdoel. De blauwe vakjes zet je in de juiste volgorde. De gele vakjes zijn de omschrijvingen van de blauwe vakjes. Ook deze sleep je naar het juiste sleepdoel.
KERN
BEGIN
EiNDE
warming up
inleiding
één of meerdere kernen
Cooling down
speelse vormen

Slide 5 - Sleepvraag

Begin
Een warming up bestaat uit meerdere onderdelen, namelijk: 
  • Fase 1: algemene warming up (ademhaling en bloedsomloop op gang brengen)
  • Fase 2: rekken en losmaken
  • Fase 3: specifieke gedeelte (sport afhankelijk)
  • Inleiding (spel vorm die gekoppeld kan worden aan je kern)

De warming up moet vaak gekoppeld worden aan de kern!

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld opbouw warming up
Volleybal:
Algemene warming up, loop vormen rustig heen en weer van net naar achter lijn
Rekken en losmaken, zwaaien van armen/schouders
Specifieke gedeelte, onder en bovenhands in 2 tal overspelen. 

Slide 7 - Tekstslide

Kern
De inhoud van een kern kan bestaan uit:
  • aanleren (droog oefenen zonder weerstand)
  • verbeteren (oefenen met weerstand)
  • toepassen (vaak in de partij vorm)

In de kern realiseer je de lesdoelstelling!! 

Slide 8 - Tekstslide

Einde
Speelse vormen:
  • eindspel (kan dus een partijvorm zijn als laatste kern/afsluiting)
  • Maak gebruik van de 6 w's (wie, wat, waar, wanneer, waarlangs & wat daarna) voor het opruimen.

Slide 9 - Tekstslide

Wat bedoelen we met:
een les moet 'fysiologisch veelzijdig' zijn?

Slide 10 - Open vraag

Voorkennis activeren
Wat is het belang  van een goede organisatie?

Slide 11 - Tekstslide

Wat is organiseren?
  • De elementen tijd, ruimte, materiaal, de groep en jezelf als lesgever, in de les zodanig regelen, dat er een goed lopend geheel ontstaat
  • Deelnemers, materialen en lesgever → opstelling.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is organiseren?
  • Als lesgever:
Les kunnen starten
Les op gang houden
Les afsluiten
  • Les zodanig organiseren: lesdoel zo goed en zo veilig mogelijk wordt bereikt


Slide 13 - Tekstslide

Functies van het organiseren
  • Een veilig verloop van de les -> opstelling deelnemers, toestellen, materialen
  • Een intensief verloop van de les -> veel beweging/groepsgrootte
  • Een doelmatig verloop van de les -> Zo organiseren dat de deelnemers voldoende oefentijd en oefenbeurten krijgen; differentiëren
    .

Slide 14 - Tekstslide

Opstellingen
  • Bepaalde organisatie van de lesgever, deelnemers en de materialen.
  • Keuze opstelling bepaald door beginsituatie, doelstelling en bewegingsvormen.

Slide 15 - Tekstslide

Opstellingen
3 belangrijke vaardigheden onderscheiden:
  1. het komen tot een opstelling
  2. het aanpassen van een opstelling
  3. het veranderen van een opstelling

Maak gebruik van de 6 w's (wie, wat, waar, wanneer, waarlangs & wat daarna)

Slide 16 - Tekstslide

Noem de 3 functies van organiseren

Slide 17 - Open vraag

Welke onderstaande tip past het beste bij veiligheid?
A
Zorg dat de opstelling van het materiaal een bijdrage levert aan een vlot verloop
B
Kies een positie van waaruit je de situatie goed kunt overzien
C
Maak bewust een keuze uit een vrijeopstelling of een gebonden opstelling
D
Bij een buitenactiviteit houd je rekening met de zon en de wind

Slide 18 - Quizvraag

Martijn wil bij een spelvorm even sterke partijen hebben. Wat is de beste manier om in deze situatie de partijen te maken?
A
Afnummeren
B
De SB-deelnemers de partijen laten maken
C
Martijn zelf de partijen laten maken
D
Loten

Slide 19 - Quizvraag