Powercollege 11_Actualiteit

PC11_Actualiteit
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

PC11_Actualiteit

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat de loon-prijs-spiraal is en waarom dit actueel is.
  • Je kunt uitleggen wat koopkracht is.
  • Je weet wat inflatie is en kunt dit toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat zijn 3 redenen waardoor er te weinig werknemers zijn?

Slide 4 - Open vraag

Wat zijn 3 redenen waardoor er te weinig werknemers zijn?

Door corona steun zijn bedrijven die failliet hoorde gaan blijven bestaan. Deze bedrijven houden nu nog werknemers die tijdens faillissement vrij kwamen.
Doordat mensen meer vrije tijd willen hebben.
Doordat er vergrijzing is.
Er zijn erg veel nieuwe type banen ontstaan
Er is veel geld bijgedrukt, waardoor er meer geld wordt uitgegeven en werk is

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn 3 gevolgen waar jij last van kunt krijgen door al die personeelstekorten?

Slide 6 - Open vraag

Wat zijn 3 gevolgen waar jij last van kunt krijgen door al die personeelstekorten?
Vluchten worden geannuleerd
Restaurants sluiten eerder
Operaties worden uitgesteld
Je moet langer wachten voordat een bedrijf kan verbouwen of voordat je nieuwe huis is gebouwd

Slide 7 - Tekstslide

Noem 2 oplossingen voor het grote tekort aan arbeidskrachten in Nederland

Slide 8 - Open vraag

Noem 2 oplossingen voor het grote tekort aan arbeidskrachten in Nederland
Arbeidskrachten uit het buitenland halen. (arbeidsmigratie)
Meer werk automatiseren en/of mechaniseren
Mensen motiveren meer te gaan werken, door bijvoorbeeld kinderopvang gratis te maken

Slide 9 - Tekstslide

Wat gebeurt er als werk aantrekkelijker wordt gemaakt door hogere lonen te betalen?

Slide 10 - Open vraag

Loon-prijs spiraal
Er is inflatie, dus koopkracht van inkomen wordt minder, dus eisen werknemers meer loon, dus wordt produceren duurder en verhogen producenten hun prijzen om kosten terug te verdienen (aanbodslijn verschuift naar links) en dus is er inflatie, daarna herhaalt dit proces zich.

Een vicieuze cirkel is een situatie waarin iets een bepaald gevolg heeft, terwijl dat gevolg op zijn beurt het eerstgenoemde verschijnsel in stand houdt

Slide 11 - Tekstslide

Wat is koopkracht?

Slide 12 - Open vraag

Koopkracht
Je koopkracht laat zien hoeveel goederen en diensten je met je inkomen kunt kopen.

Je koopkracht is afhankelijk van:
- De prijzen
- Je inkomen

Slide 13 - Tekstslide

Koopkracht
Als je inkomen hetzelfde blijft en de prijzen stijgen, daalt je koopkracht.

Als je inkomen stijgt en de prijzen hetzelfde blijven, stijgt je koopkracht.

Wanneer je koopkracht stijgt, kun je meer behoeften vervullen. Je welvaart stijgt dan.

Slide 14 - Tekstslide

Koopkracht stijgen en daling

Slide 15 - Tekstslide

De prijzen stijgen met 2,5%
Het inkomen van Ahmet stijgt met 1,5%
Stijgt of daalt de koopkracht van Ahmet?
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 16 - Quizvraag

De prijzen stijgen met 2,5%
Het inkomen van Lisa stijgt met 3,5%
Stijgt of daalt de koopkracht van Lisa?
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 17 - Quizvraag

Inflatie
Inflatie is de gemiddelde sitjging van alle prijzen bij elkaar. Als er inflatie is en je inkomen hetzelfde blijft, daalt je koopkracht. 

Je kunt ook zeggen: door inflatie wordt je geld minder waard. 


Slide 18 - Tekstslide

De inflatie stijgt met 2,5%
Het inkomen van Rick stijgt met 1,5%
Met hoeveel procent stijgt of daalt de koopkracht van Rick?
A
Daalt met 0,5%
B
Stijgt met 1%
C
Daalt met 1%
D
Stijgt met 0,5%

Slide 19 - Quizvraag

Inflatie stijging of daling

Slide 20 - Tekstslide

Inflatie stijging of daling

Slide 21 - Tekstslide

Nominaal inkomen
Het inkomen dat je in euro's verdient, is een nominaal inkomen.

Als je nominale inkomen met 5% stijgt en er is 3% inflatie, dan ga je er in koopkracht 2% op vooruit. 




Slide 22 - Tekstslide

Reëel inkomen
Als je rekening houdt met de gevolgen van inflatie voor je inkomen, spreek je van een reëel inkomen. 

De reële verandering in procenten van je inkomen bereken je als volgt..

Slide 23 - Tekstslide

Reële verandering in procenten
Reële verandering in % = nominale verandering in % - inflatie in %

Voorbeeld:
Je nominale inkomen stijgt met 1,25%. De inflatie is 0,5%. De reële verandering van je inkomen is 1,25% - 0,5% = 0,75%.

Slide 24 - Tekstslide

Prijscompensatie en de loonprijspiraal
Prijscompensatie: Als de lonen net zo veel stijgen als de prijzen.

Hogere lonen betekenen voor bedrijven hogere kosten. Die kosten berekenen ij door in de verkoopprijs van hun producten. Als de prijzen stijgen, willen de werknemers weer loonverhoging enzo. 

Dit is de loon-prijsspiraal en die zorgt voor voortdurende inflatie

Slide 25 - Tekstslide

Door inflatie stijgt de koopkracht van geld
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Door de inflatie kan ik...
A
meer besteden
B
minder besteden

Slide 27 - Quizvraag

Het stijgen van de prijzen van goederen en diensten noemen we ...
A
inflatie
B
deflatie

Slide 28 - Quizvraag

Inflatie is dat geld:
A
Meer waard wordt
B
Minder waard wordt

Slide 29 - Quizvraag

Stijging inkomen in % - inflatie in % = ....
A
reëel inkomen
B
nominaal inkomen
C
modaal inkomen
D
duurzaam inkomen

Slide 30 - Quizvraag

De inflatie is 0,5%
Je nominale loon stijgt met 1,2%
Hoeveel % verandert je koopkracht?
A
0,5%
B
1,2%
C
1,7%
D
0,7%

Slide 31 - Quizvraag

CBS: ... stijgt voor derde maand op rij.
In maart was de prijsstijging voor consumenten nog 0,4%. De prijzen zijn vanaf februari iedere maand 0,2% meer toegenomen. Dit maakt het CBS vandaag bekend.
Welk woord moet op de ... komen?
A
inflatie
B
deflatie
C
koopkracht
D
prijsindexcijfer

Slide 32 - Quizvraag