Basisboek Thema 9

Een ontwikkelingsland zal altijd een ontwikkelingsland blijven.
A
Ja dat klopt wel
B
Nee hoor, dat gaat vanzelf weg
C
Nee, door hulp van het buitenland kan dit opgelost worden
D
Nee, door een goeie regering kan dat opgelost worden
1 / 35
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Een ontwikkelingsland zal altijd een ontwikkelingsland blijven.
A
Ja dat klopt wel
B
Nee hoor, dat gaat vanzelf weg
C
Nee, door hulp van het buitenland kan dit opgelost worden
D
Nee, door een goeie regering kan dat opgelost worden

Slide 1 - Quizvraag

Is dit een arm of rijk land?
( Nederland )
A
Arm
B
Rijk

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het BNP?
A
BNP is het geld dat een land verdient
B
BNP is het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen
C
BNP is het Bruto Nederlands product

Slide 3 - Quizvraag

De basisbehoeften zijn...
A
Huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, kleding
B
Huisvesting, kleding, eten, drinken
C
Huisvesting, kleding, voedsel, taal
D
Huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, voedsel

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn de eigenschappen van de BRIC-landen?
A
Een groep landen die samenwerken.
B
Een groep landen die economisch snel groeien.
C
Een groep landen die eerst in een groter rijk bij elkaar hoorden.
D
Een groep landen die achterblijven en steeds armer worden.

Slide 5 - Quizvraag

Wie zijn BRICS landen?
A
Brazilië, Rusland, Indonesië, China, Zuid-Amerika
B
België, Roemenië, Italië, Cyprus, Slowakije
C
België, Roemenië, Ierland, Cyprus, Zweden
D
Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Afrika

Slide 6 - Quizvraag

Een opkomend land is..
A
Een land die compleet ontwikkeld is.
B
Een land dat nog niet echt ontwikkeld is en ook niet groeit.
C
Een land dat nog niet echt ontwikkeld is maar wel hard groeit.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is global shift
A
De uitbreiding van de wereldhandel
B
De verplaatsing van de belangrijkste productiegebieden
C
Dat er globaal iets verschuift in de wereld
D
De uitbreiding van de contacten tussen landen in de wereld

Slide 8 - Quizvraag

De primaire sector is
A
Landbouw, visserij en mijnbouw
B
Industrie
C
Commerciële dienstverlening
D
Niet-commerciele dienstverlening

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de secundaire sector?

A
De dienstensector
B
De sector die de producten uit de natuur haalt
C
De sector die de producten uit de primaire sector verwerkt tot halffabricaat of eindproduct.

Slide 10 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de secundaire sector?
A
Bakker.
B
Mijnbouwbedrijf.
C
Bouwvakker.
D
Lasser.

Slide 11 - Quizvraag

een beroep in de tertiaire sector is...?
A
serveerster
B
bouwvakker
C
boer
D
lasser

Slide 12 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de tertiaire sector?
A
Commerciële dienstverlening
B
Gezondheidszorg
C
autofabriek
D
Winkels

Slide 13 - Quizvraag

De tertiaire sector is..?
A
Industriesector
B
Dienstensector
C
Landbouwsector
D
Sector voor onderwijs

Slide 14 - Quizvraag

Wat is kwalitatieve honger?
A
De hoeveelheid
B
Tekort aan voedingstoffen
C
Teveel aan voedingstoffen
D
Alle 3 hetzelfde

Slide 15 - Quizvraag

Welk soort honger zie je op deze afbeelding?
A
Kwantitatieve honger
B
Kwalitatieve honger

Slide 16 - Quizvraag

Wat is kwantitatieve honger?
A
dan eet je te veel
B
dan eet je teveel van hetzelfde
C
dan eet je te weinig voedingsstoffen
D
je krijgt niet genoeg eten binnen

Slide 17 - Quizvraag

3a. Stel, je begint een groentewinkel in een sloppenwijk. Dit kan bijdragen aan het oplossen van
A
kwalitatieve honger
B
kwantitatieve honger
C
zowel kwalitatieve hoger als kwantitatieve honger.

Slide 18 - Quizvraag

Over welke levensbehoefte geeft de kaart over analfabetisme informatie?
A
gezondheidszorg
B
onderwijs
C
huisvesting
D
voeding

Slide 19 - Quizvraag

Voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg zijn voorbeelden van ...
A
een zelfverzorgend land
B
een opkomend land
C
basisbehoeften
D
een ontwikkelingspeil

Slide 20 - Quizvraag

Zuigelingensterfte hoort bij ...
A
Welvaart
B
Welzijn
C
bij beide
D
bij geen van beide

Slide 21 - Quizvraag

De *artsendichtheid in Nigeria is
A
laag
B
hoog
C
gemiddeld

Slide 22 - Quizvraag

Wat is 'artsendichtheid'?
A
aantal artsen per dorp
B
aantal artsen per land
C
aantal artsen per 1000 inwoners
D
aantal artsen per m2

Slide 23 - Quizvraag

Wat kan de levensomstandigheden in een krottenwijk verbeteren?
A
Als er voorzieningen worden aangelegd
B
Als de kinderen naar school gaan
C
Als de bewoners een winkel openen

Slide 24 - Quizvraag

Hoe heet een arme buurt in Rio?
A
Hacienda
B
Krottenwijk
C
Favela
D
Hellingbuurt

Slide 25 - Quizvraag

Wijk waar de bewoners zelf illegaal (= onwettig) woningen hebben gebouwd.
A
Krottenwijk
B
Thuislanden
C
Townships
D
Suburb

Slide 26 - Quizvraag

Krottenwijken liggen meestal.....
A
op de gunstigste plaatsen
B
op de minst gunstige plaatsen

Slide 27 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij de volgende zin:

Samenwerken met arme landen om hen te helpen hun eigen levensomstandigheden te verbeteren
A
Ontwikkelingsland
B
Ontwikkelingshulp
C
Ontwikkelingssamenwerking
D
Donorlanden

Slide 28 - Quizvraag

Amerika is een bondsstaat, wat is dat?
A
Gezag is verdeeld tussen mannen
B
Gezag is verdeeld tussen werelddelen
C
Gezag is verdeeld tussen centrale overheid en deelstaten

Slide 29 - Quizvraag

Wat is Communisme?
A
Iedereen voor zich, degene met het meeste geld is de baas
B
Iedereen is gelijk, fabrieken en bedrijven zijn in handen van de staat
C
Iedereen kiest wie er de baas is
D
Niemand is de baas

Slide 30 - Quizvraag

Kapitalisme of Communisme?
' Staatsbedrijven'
A
Kapitalisme
B
Communisme

Slide 31 - Quizvraag

Communisme of kapitalisme:

Gelijkheid
A
Communisme
B
Kapitalisme

Slide 32 - Quizvraag

Communisme of kapitalisme?

Vrijemarkteconomie
A
Communisme
B
Kapitalisme

Slide 33 - Quizvraag

Communisme of kapitalisme?

Individualisme
A
Communisme
B
Kapitalisme

Slide 34 - Quizvraag

noem andere namen voor een krottenwijk

Slide 35 - Woordweb