CG slechtnieuwsgesprek

programma CG
kennismaking
afspraken omtrent lessen CG
terugkoppeling vorige les
slechtnieuwsgesprek

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

programma CG
kennismaking
afspraken omtrent lessen CG
terugkoppeling vorige les
slechtnieuwsgesprek

Slide 1 - Tekstslide

kennismaking
Ik begin.......
jullie zijn? korte introductie (spinner)

Slide 2 - Tekstslide

wat vind ik belangrijik?
- respect
- eerlijkheid
- openheid
- neem mij en elkaar serieus

Slide 3 - Tekstslide

wat vinden jullie belangrijk?
( kan op inhoud zijn en of omgang)

Slide 4 - Open vraag

Wat weet je nog van vorige les?

Slide 5 - Open vraag

Slechtnieuwsgesprek

Slide 6 - Woordweb

waar zou een slechtnieuwsgesprek over kunnen gaan?

Slide 7 - Open vraag

Wanneer gaat het om slecht nieuws gesprek?​

  • Slecht nieuws gesprekken kunnen bijvoorbeeld gaan over (o)verplaatsing of een verzoek wat wordt afgewezen. ​
  • Het slechte nieuws kan gaan over privé omstandigheden, zoals een sterfgeval of ziekenhuisopname van een naaste. 

Het is een slechtnieuwsgesprek wanneer jij denkt dat de andere deelnemen het nieuws als onaangenaam zal interpreteren.


Slide 8 - Tekstslide

In gesprek:
wie heeft weleens te maken gehad met slechtnieuwsgesprek?
* stage
* prive

Slide 9 - Tekstslide

Stappen slechtnieuwsgesprek
1.    Openingsfase/aanloopfase > Begroeten, voorstellen en rol benoemen. Kort
2.    planning fase> Slechte nieuws direct en duidelijk vertellen
        De tijd geven om “klap” op te vangen / begrip tonen
3.    Themafase > Oplossingsvoorstel doen en bespreken.
         (eventueel samen oplossing zoeken). Er is niet altijd een oplossing
4.    Slotfase > Tevredenheid checken, oplossing/afspraak    
        herhalen en groeten


Slide 10 - Tekstslide

Verloop van het slechtnieuws gesprek in 3 fases
  • Eerste fase: Begin van het gespek/melding van het slechte nieuws.
  • Tweede fase: Het uiten van verdriet en zo mogelijk verminderen van frustratie​
    , troosten van de cliënt en informatie geven.
  • Derde fase: Ondersteuning bieden.


Slide 11 - Tekstslide

1

Slide 12 - Video

01:03
benoem wat hier verkeerd ging

Slide 13 - Open vraag

Aandachtspunten slechtnieuwsgesprek
  • Deel het vervelende bericht direct en kort mee.​
  • Geef na de mededeling een toelichting​
  • Biedt de ander ruimte zijn gevoelens te uiten.​
  • Zoek samen naar een oplossing nadat de frustraties zijn geuit.​
  • Trek voldoende tijd uit voor het gesprek​
  • Rond het gesprek af, geef de ander de tijd om te reageren.​






Slide 14 - Tekstslide

casus:
Hennie heeft een belangrijk tentamen op school gemaakt. Ze heeft niet een erg goed gevoel over gehouden aan het tentamen, dus ze is bang dat ze het jaar niet gaat halen. Ze krijgt de uitslag van de leerkracht zelf. Als ze de kamer van de leerkracht binnen gaat, begint deze te vertellen over het nieuwste project waar de school aan werkt in de aula. Hij vindt het helemaal fantastisch, zeker de samenwerking met de gehandicapten van Cello. Hij is hier ontzettend enthousiast over en praat er met veel passie over. Na 5 minuten zegt hij: ‘Maar goed Hennie, laten we het even over de toets hebben. Dat was toch wel een lastig toetsje he?! Maar goed, al die stromingen van die psychologen zijn ook niet mis. Ik kan me nog herinneren dat ik zelf op school zat en er ook altijd mee zat te rommelen. Ik haalde ze altijd door elkaar die namen. Verschrikkelijk gewoon! Maar het is nou eenmaal verplichte leerstof, die ook erg belangrijk is voor de rest van de studie. Dus ja, je moet het allemaal wel kennen. Vandaar dat ik er in de les ook zo lang bij stil heb gestaan, zodat jullie ze allemaal goed uit elkaar konden halen, want daar had ik dus altijd moeite mee. Helaas heb je een 4 gehaald. Je gaat dit jaar dus helaas niet halen’.

timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

1. Welke fouten maakt de brenger van het slechte nieuws? Waarom is het fout?

Slide 16 - Open vraag

2. Hoe zou je dit anders kunnen doen? Schrijf de eerste 4 zinnen op

Slide 17 - Open vraag

3. Waarom zou je het op deze manier doen?

Slide 18 - Open vraag

2

Slide 19 - Video

01:20
Hoe kan ze hier het beste op reageren
A
ze zegt toch niks over het slechtnieuws en stopt het gesprek
B
ze praat eerst met haar mee geeft compliment en geeft dan het slechtnieuws
C
ze luistert het verhaal af en geeft duidelijk het slechtnieuws

Slide 20 - Quizvraag

02:27
wat doet ze goed?

Slide 21 - Woordweb

casus
Frits is een cliënt van een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Hij krijgt twee keer per maand bezoek van een bezoekouder. Dit betekent erg veel voor hem. Nu heb jij vanmorgen een telefoontje gekregen van Janny, de bezoekouder van Frits. Ze is van de trap gevallen en kan niet goed lopen. Ze kan morgen dus niet op bezoek komen en misschien volgende keer ook nog niet. Jij moet dit vervelende nieuws aan Frits vertellen. 
timer
3:00

Slide 22 - Tekstslide

beschrijf de aanloopfase

Slide 23 - Open vraag

beschrijf de planningfase

Slide 24 - Open vraag

beschrijf de themafase

Slide 25 - Open vraag

beschrijf de slot fase

Slide 26 - Open vraag

Hoe zou Frits kunnen reageren?

Slide 27 - Open vraag

welke vaardigheden zou je in kunnen zetten

Slide 28 - Open vraag

benoem 3 valkuilen die je zou moeten vermijden

Slide 29 - Open vraag

Hoe start je een slechtnieuwsgesprek?
A
Met een voorzichtige introductie
B
Kort en duidelijk
C
Met een grapje
D
Open vraag

Slide 30 - Quizvraag

Bij de eerste fase van een slechtnieuwsgesprek is het belangrijk dat:
A
Voorzichtig het nieuws brengt
B
Direct het slechte nieuws vertelt

Slide 31 - Quizvraag

Bij fase 2 van het slechtnieuwsgesprek ga je niet te veel in op de emoties
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Bij een slechtnieuwsgesprek is het van belang dat: (één goed antwoord)
A
je niet te langdradig bent in het brengen van slecht nieuws
B
niet te veel stiltes laat vallen
C
na het slechte nieuws het gesprek snel beëindigt

Slide 33 - Quizvraag

wat is bij gebleven van deze les?

Slide 34 - Open vraag