"Intussen werden alle gaven van de goede feeën aan het meisje waarheid: ze was zo mooi, zo bescheiden, vriendelijk en verstandig dat ieder die haar zag wel van haar moest houden. Nu gebeurde het dat juist op de dag dat zij vijftien werd, de koning en de koningin niet thuis waren; ze bleef helemaal alleen in het paleis achter. Om iets te doen, liep zij het hele paleis door, bekeek alle zalen en alle kamers, net zoals het haar inviel."