4.4 Reading

4.4 Reading
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

4.4 Reading

Slide 1 - Tekstslide

In de vorige les heb je geleerd:
  •  iets of iemand vragen en een vraag begrijpen.
  • iets aangeven en voor iets bedanken.
  • zeggen dat je iets niet begrijpt.
  •  zeggen wat je wel of niet lekker vindt.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt voorgedrukte kaarten begrijpen.
  • Je kunt informatie over personen en plaatsen begrijpen. 
  • Grammatica:
present continious
future gebruiken (will/shall en to be going to)

Slide 3 - Tekstslide

Voorgedrukte kaarten begrijpen

"Birthday party: Friday at 7 PM" → Je begrijpt dat het feest vrijdag om 7 uur is.

🗨️ Vraag: "When is the party?"
🗨️ Antwoord: "On Friday at 7 PM."


Slide 4 - Tekstslide

Informatie over personen en plaatsen begrijpen
“Tom is 13 years old. He lives in London.”

“The park is big. There is a lake and many trees.”

Vraag: “Where does Tom live?”
 Antwoord: “In London.”

Slide 5 - Tekstslide

Present Continuous

Gebruik je als iets nu aan de gang is (op dit moment).

Formule:
 to be (am/is/are) + werkwoord + -ing
Voorbeelden:
I am reading a book. (Ik ben een boek aan het lezen.)

She is eating lunch. (Zij is aan het lunchen.)

They are playing football. (Zij zijn aan het voetballen.)

🎯 Signaalwoorden: now, at the moment, look!, listen!

Slide 6 - Tekstslide

 Future (will / shall / to be going to)

 Will – gebruik je voor beslissingen op het moment zelf, beloften of voorspellingen.
Voorbeelden:

I will help you. (Ik zal je helpen.)

It will rain tomorrow. (Het zal morgen regenen.)




Slide 7 - Tekstslide

 Future (will / shall / to be going to)

 Shall (formeel of voor suggesties, meestal met “I” of “we”)
Voorbeelden:

Shall we go to the cinema? (Zullen we naar de bioscoop gaan?)I




Slide 8 - Tekstslide

 Future (will / shall / to be going to)

To be going to – gebruik je voor plannen of intenties.
Voorbeelden:

I am going to study English. (Ik ga Engels studeren.)

She is going to visit her grandma. (Zij gaat haar oma bezoeken.)

🎯 Signaalwoorden: tomorrow, next week, soon

Slide 9 - Tekstslide

Jullie gaan maken
paragraaf 4.4

Slide 10 - Tekstslide