Kwis 1

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de laatste schakel in de logistieke keten?
A
Ontvanger
B
Expediteur
C
Transporteur
D
Groothandel

Slide 2 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met goederenstroom?
A
De weg die goederen afleggen van producent tot consument
B
De weg die goederen afleggen van producent tot de winkel
C
Een stroom van goederen door de rivier
D
De weg die goederen afleggen van producent tot transporteur.

Slide 3 - Quizvraag

Pien heeft een modewinkel , ze maakt reclame op facebook omdat ze meer omzet wil, welke detailhandelsfunctie is dit :
A
Maatschappelijke functie
B
Omzet functie
C
Commerciële functie
D
Kennis functie

Slide 4 - Quizvraag

De detailhandel overbrugt verschil in kennis. Welke activiteit hoort hier bij:
A
Goederen uitpakken
B
Goederen verzenden
C
Goederen opslaan
D
Verkoopgesprek

Slide 5 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met een bestel moment?
A
Het moment dat de winkelier merkt dat de voorraad op is
B
Het moment dat de winkelier de bestelling plaatst
C
Het moment van afleveren van de goederen
D
Het betalen van de factuur

Slide 6 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met interne route?
A
De weg die goederen afleggen binnen de winkel
B
De weg die goederen afleggen van distributiecentrum naar de winkel
C
De weg die goederen afleggen van producent naar groothandel
D
De weg die een online bestelling aflegt

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het doel van een achterdeurprocedure?
A
Om s'avonds na het werk het personeel op diefstal te controleren
B
Een procedure om medewerkers bij te laten houden of de achterdeur gesloten is.
C
Een procedure om de veiligheid van medewerkers bij het lossen van vracht te waarborgen
D
Een procedure om In de gaten te houden dat er altijd aan de achterkant gelost wordt.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een integrale controle?
A
Een steekproef controle
B
Een totale controle
C
Een kwantitatieve controle
D
Een kwalitatieve controle

Slide 9 - Quizvraag

Wat staat er niet op een vrachtbrief?
A
De afzender
B
Het aantal colli
C
De artikelnummers
D
Het gewicht van de zending

Slide 10 - Quizvraag

Een winkelmedewerker van de Praxis wil een schuurmachine van Bosch verkopen. Het systeem geeft aan dat er 2 moeten zijn, echter ze zijn er niet. Het verschil is ontstaan door een fout bij het inboeken van de voorraad. Dit is:
A
Onbekende criminele derving
B
Bekende criminele derving
C
Bekende niet criminele derving
D
Onbekende niet criminele derving

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een back-order?
A
Artikelen die de leverancier niet kan leveren, en gereserveerd worden voor een volgend levermoment
B
Een order waar de leverancier merkt dat er veel beschadigingen tussen zitten.
C
Een formulier om de achterdeurprocedure te registreren
D
Hetzelfde als de MBTv lijst

Slide 12 - Quizvraag

Wat staat er in de leveringsvoorwaarden van een leverancier?
A
De verkoopprijs
B
De aansprakelijkheid bij leveringen
C
Het gewicht van een product
D
Het vervoersbedrijf

Slide 13 - Quizvraag

Waar staat de R voor bij de RAAK-formule?
A
Rechtse directe
B
Rennen
C
Rust
D
Reactie

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de technische voorraad?
A
De administratieve voorraad
B
De werkelijke voorraad
C
Als er geen voorraad is
D
voorraad om geen 'nee' te verkopen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de administratieve voorraad?
A
De werkelijke voorraad in de winkel
B
De voorraad in het computer systeem

Slide 16 - Quizvraag

Wat is reclameren :
A
Reclame maken
B
Klagen bij een leidinggevende
C
De leverancier informeren over leverproblemen zoals beschadigingen
D
Als iets nog niet geleverd is maar wel bestelt

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een dolly:
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de basis van het FiFo vullen?
A
Oude artikelen vooraan in het schap
B
Oude artikelen achteraan in het schap
C
Nieuwe artikelen niet in het schap plaatsen
D
Nieuwe artikelen vooraan in het schap

Slide 19 - Quizvraag

Aandachtspunten bij goederenopslag zijn:
A
Omzet, winst
B
Aantal, omzetsnelheid
C
Eigenschappen , winst
D
Grootte, personeel

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een kooiaap?
A
B
C
D

Slide 21 - Quizvraag

Wat is omzetsnelheid?
A
Hoe vaak verkoop ik mijn voorraad
B
Verhouding fastmovers/slowmovers
C
Hoeveel omzet maak ik
D
Geen idee

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een vast locatiesysteem?
A
B
C
D

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een vlonder?
A
B
C
D

Slide 24 - Quizvraag

Fulfillment slaat het meest op:
A
Omzetbeheer
B
Personeelsbeheer
C
Voorraadbeheer
D
Staatsbosbeheer

Slide 25 - Quizvraag

Een recyclebare verpakking wordt aangeduid met:
A
B
C
D

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een intern transportmiddel?
A
B
C
D

Slide 27 - Quizvraag