Hoofdstuk 1 paragraaf 1 Nederland industrialiseert

Nederland industrialiseert
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Nederland industrialiseert

Slide 1 - Tekstslide

Doelen voor deze les: 
  • Je kan chronologisch de industrialisatie van de wereld en vooral Nederland uitleggen. 
  • Je kan uitleggen wat een industriele samenleving is. 
  • Je kan uitleggen welke invloed de wereldtentoonstelling van 1851 had op de industrialisatie van Nederland. 
  • Je kan uitleggen waarom Willem I belangrijk was voor de industrialisatie van Nederland. 
  • Je kan 3 voorbeelden noemen wat Willem I stimuleerde tijdens de industriele revolutie in Nederland. 
  • Je kan 2 regio's waar veel van de textielindustrie plaats vond. 
  • Je kan uitleggen waarom de industrialisatie, de huisnijverheid bedreigde. 
  • Je kan 4 oorzaken noemen waarom de industrialisatie in Nederland langzamer verliep dan in de Groot-Brittannie. 
  • Je kan 2 voorbeelden noemen hoe stoomkracht vervangen werd. 
  • Je kan 2 voorbeelden noemen van nieuwe industrieen. 
  • Je kan 4 voorbeelden noemen van de mechanisatie in de economie. 
  • Je kan één gevolg noemen van de mechanisatie van de industrie. 
  • Je kan 5 voorbeelden noemen binnen de dienstensector die harder groeide dan de industrie. 
  • Je kan 4 voorbeelden noemen waarom de industrie en dienstensector na 1890 zo snel konden groeien. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Een aarzelend begin
Tijdlijn: 

  1. 1750/1760 begin industrialisatie in Groot-Brittannie. 
  2. 1798  begin industrialisatie in Belgie (Eerste Europees  land op het vaste land Europa). 
  3. 1851 wereldtentoonstelling in London. Inspiratie voor de industrialisatie in Nederland
  4. 1870 begin industrialisatie in Nederland. 
  5. 1891: Tweede Industriele Revolutie. 

Slide 4 - Tekstslide

Een aarzelend begin
  • Op de wereldtentoonstelling laten landen uit de wereld zien hoe ver zij zijn met hun industrie. 
  • Nederland had op de wereld tentoonstelling niet tot nauwelijks iets laten zien wat met industrie te maken had. 
  • Groot-Brittannie was het eerste land waar de industriele revolutie plaats vond, daarom waren zij ook het verst. 
  • Groot-Brittannie was het eerste land waar een Industriele samenleving ontstond

Slide 5 - Tekstslide

Een aarzelend begin

Industriele samenleving: Een samenleving waarin meer dan de helft van de bevolking in steden woont en waarin de industrie, de handel, en de dienstensector de belangrijkste sectoren van de economie zijn. 

Slide 6 - Tekstslide

Machinebouw
Belangrijke personen voor Nederland tijdens de industriele revolutie: 
  1. Hendrik Figee: Raakte onder de indruk van de machines tijdens de wereldtentoonstelling van 1851. In Nederland leende hij geld en begon een fabriek. 
  2. Koning Willem I: Stimuleerde de bouw van straatwegen, kanalen en spoorwegen. 'Betaalde' de eerste stoomtrein. 

Slide 7 - Tekstslide

Textielindustrie
  1. Industriele revoluties in Groot-Brittannie en Nederland begonnen in de textielnijverheid. 
  2. Door deze machines kon er meer en sneller geproduceerd worden dan thuis op het platteland met de hand. 
  3. Daardoor schaften fabriekanten uit Twente en Noord-Brabant ook deze machines aan. 
  4. Door het uitvinden en het aanschaffen van stoommachines werd er minder textiel in de huizen op het platteland gemaakt en meer in de fabriek. HIerdoor verdween de huisnijverheid op het platteland in Twente en Noord-Brabant.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Landbouw en Handel
Gevolg: Industrialisatie van Nederland gaat neit zo snel als in Groot-Brittannie

Oorzaak: Nederlanders focuste zich meer op de handel tussen Nederlands-Indie en Nederland. 

Oorzaak 2: Landbouw in Nederland was belangrijker. 

Oorzaak 3: Nederland had minder natuurlijke grondstoffen zoals kolen, dan Groot-Brittannie. 

Oorzaak 4: Het opstarten van een fabriek kostte veel geld. Het was voor beleggers niet altijd zeker of zij hun geld terug zouden verdienen. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Een en al bedrijvigheid
Tweede Industriele Revolutie: 

  1. Stoommachines maken plaats voor machines met elektromotoren. 
  2. Stoommachines maken plaats voor machines met benzinemotoren. 

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit: Is er volgens jou, één grote industriële revolutie of twee industriële revolutie.

Slide 13 - Open vraag

Een en al bedrijvigheid
Elektriciteit en aardolie waren de energiebronnen van de toekomst. 

Deze bronnen brachten nieuwe industrieen voort zoals: 
  1. Chemische industrie. 
  2. Gloeilampenindustrie. 
  3. Plasticsindustrie. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Een en al bedrijvigheid
Voorbeelden van mechanisatie: 
  1. Stoommachines reden het land op om te ploegen. 
  2. Stoommachines om graan te dorsen. 
  3. Melk werd door machines verwerkt tot kaas of boter. 

Slide 16 - Tekstslide

Een en al bedrijvigheid

Gevolg: In de landbouw daalde het aantal werknemers. 

Oorzaak: Er waren minder mensen nodig in de landbouw  voor hetzelfde werk. 




Slide 17 - Tekstslide

Een en al bedrijvigheid
Oorzaak: Er waren minder mensen nodig in de landbouw, maar meer mensen nodig in de fabrieken. 

Gevolg: Meer mensen trekken van het platteland naar de stad. 

Slide 18 - Tekstslide

Dienstensector Groeit
Door de industrialisatie groeide de diensensector nog harder. Voorbeelden binnen de dienstensector die harder groeiden dan de industrie: 
  1. Toezichthouders en boekhouders nodig hadden. 
  2. Maaken gebruik van diensten buiten het bedrijf zoals notarissen, verzekeringsagenten en bankiers. 
  3. Fabrieken hadden goede faciliteiten nodig zoals telefooncentrales, telegraafkantoren, postdiensten en vervoerders. 
  4. Grote bedrijven namen nieuwe wetenschappers in dienst om nieuwe producten te ontwikkelen. 
  5. Voor deze nieuwe vakken waren nieuwe opleidingen nodig waardoor er meer onderwijzers nodig waren. 

Slide 19 - Tekstslide

Verklaring
Waarom kon de Industrie en dienstensector zo snel groeien. 
  1. De wereldhandel groeide, waardoor Nederlandse zeehavens meer verscheepten.
  2. De bevolking groeide doordat de sterftecijfers afnamen door betere medische voorzieningen en de aanleg van rioleringen en drinkwaterleidingen. 
  3. De boortecijfer steeg en in combintatie met de daling van de sterfecijfers waren er voldoende arbeidskrachten voor de industrie. 
  4. Meer mensen betekende meer klanten waardoor de industrie meer verkocht, waardoor de industrie veel geld opleverde. 

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag: Huiswerk
  • Maken paragraaf 1.1. 
  • Nakijken paragraaf 1.1. 
  • Leren leerdoelen paragraaf 1.1. 

Slide 21 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit: Waarom de huisnijverheid door de industrialisatie af nam.

Slide 22 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit: Wat een gevolg was van de mechanisatie

Slide 23 - Open vraag

Huiswerk
  • Maken paragraaf 1.1. 
  • Nakijken paragraaf 1.1. 
  • Leren leerdoelen paragraaf 1.1. 

Slide 24 - Tekstslide