Les 1 P8 PS 21DA Neurologie

Praktijkscholing

Leerjaar 2 
Neurologisch uitval 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Praktijkscholing

Leerjaar 2 
Neurologisch uitval 

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
-> Lesschema periode 8 
-> Uitleg Neurologie
-> Opdracht 
-> Nabespreking
-> Next week 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Ingangsklacht: Neurologisch uitval - Achtergrondinformatie
-> FAST-test – Face Arm Speech Test: Om CVA (stroke) beter te kunnen bepalen is de gezicht-spraak-armtest geschikt
-> De gezicht-spraak-armtest is afwijkend indien ten minste één van de drie items een niet normaal testresultaat laat zien én er sprake is van een recente uitval van functies









Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Ingangsklacht: Neurologisch uitval - Achtergrondinformatie
-> CVA – cerebrovasculair accident: Uitval van een deel van de hersenen; vaak door arteriële afsluiting (infarct) of door een bloeding
-> Afhankelijk van het hersengebied ontstaat er uitval van spraak, motoriek of coördinatie -> De FAST-test is behulpzaam voor een eerste inschatting door leken (gezicht, armklachten, spraak en tijdstip van ontstaan). Bij uitval die binnen 24 uur herstelt, is er sprake van een TIA








Slide 6 - Tekstslide

Ingangsklacht: Neurologisch uitval - Achtergrondinformatie
-> CVA – cerebrovasculair accident: Een herseninfarct kan tot zes uur na het ontstaan van de eerste klachten behandeld worden met trombolyse
-> Een nieuwe behandeling die soms nog tot 24 uur na ontstaan toegepast kan worden is intra-arteriële trombolyse (katheterbehandeling) 
-> Patiënten met een hersenbloeding die antistolling (coumarines of DOAC's) gebruiken krijgen medicijnen om de stolling te corrigeren








Slide 7 - Tekstslide

Ingangsklacht: Neurologisch uitval - Achtergrondinformatie
-> Trombolyse: door middel van medicijnen is het soms mogelijk een vat dat niet zo lang door een stolsel is afgesloten weer doorgankelijk te maken
-> Dat heeft alleen zin zolang het weefsel dat door het afgesloten vat van bloed werd voorzien, niet is afgestorven








Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Ingangsklacht: Neurologisch uitval - Achtergrondinformatie
-> Stollingsremmers: Sterk werkende antistollingsmedicatie zijn coumarinederivaten (bijv. acenocoumarol of marcoumar) en DOAC's (bijv. dabigatran of rivoroxaban)
-> Laagmoleculairgewichtheparine (bijv. fraxiparine) en plaatsjesaggregatieremmers (bijv. ascal, clopidogrel) reduceren vooral kans op trombose, maar hebben een minder sterk effect op de bloedstolling








Slide 10 - Tekstslide

Ingangsklacht: Neurologisch uitval - Achtergrondinformatie
-> Drukneuropathie: Een zenuw in arm of been kan door aanhoudende druk bekneld zitten
-> Hierdoor ontstaat zenuwuitval
-> In het been kan een klapvoet ontstaan; bij druk op een zenuw in de arm kan de hand deels verlamd raken 








Slide 11 - Tekstslide

Ingangsklacht: Neurologisch uitval - Achtergrondinformatie
-> Hersentumor: Gezwel in de hersenen – een primaire tumor of een metastase – kan neurologische uitval geven zoals bij een CVA
-> Dikwijls geleidelijk progressief. Geeft zelden aanleiding tot hoofdpijn, maar wordt veel vaker ontdekt na functie-uitval of gedragsverandering








Slide 12 - Tekstslide

Ingangsklacht: Neurologisch uitval - Achtergrondinformatie
-> HNP – hernia nuclei pulposi: tussenwervelschijf die uitpuilt en druk uitoefent op een zenuwwortel
-> Uitstralende pijn in het verzorgingsgebied van de zenuw
-> Door drukverhoging – hoesten, niezen, persen – neemt de pijn toe
-> Deze kunnen zich uiten in gevoelsstoornissen of krachtverlies van de spieren
-> Een hernia in de nek kan leiden tot klachten in de armen, terwijl een hernia in de lage rug klachten in de benen kan geven








Slide 13 - Tekstslide

Ingangsklacht: Neurologisch uitval - Achtergrondinformatie
-> Neurologische uitval bij andere neurologische aandoeningen: Aandoeningen zoals multipele sclerose (MS), amyotrofische laterale sclerose (ALS), migraine accompagnée (uitval van gezichtsveld) en het syndroom van Guillain-Barré (aandoening aan het zenuwstelsel) gaan soms gepaard met al dan niet tijdelijke uitval van lichaamsfuncties









Slide 14 - Tekstslide

Ingangsklacht: Neurologisch uitval - Achtergrondinformatie
-> Perifere facialisparese – ziekte van Bell: verlamming van de aangezichtsspieren langs één kant
-> Door een CVA zijn alleen de spieren rond de mond verlamd, omdat de spieren rond en boven de ogen vanuit beide hersenzijden worden aangestuurd
-> Bij uitval van de perifere zenuw – de zenuw buiten de schedel – is het gelaat aan een kant verlamd
-> Veroorzaakt een scheef gezicht. De mond kan aan een zijde niet normaal worden bewogen en het oog kan niet goed worden gesloten
-> Herstel tijd nodig 








Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Ingangsklacht: Neurologisch uitval - Achtergrondinformatie
-> Exclusiecriteria trombolyse en trombectomie bij CVA: Belangrijkste exclusiecriterium is de tijdsduur
-> Als de uitvalsverschijnselen minder dan zes uur geleden zijn ontstaan, wordt in veel gevallen tot spoedverwijzing overgegaan
-> In sommige gevallen is trombectomie (verwijderen van een stolsel)binnen 24 uur nog mogelijk 
-> Overleg bij twijfel met de huisarts 








Slide 17 - Tekstslide

Nabespreking les 
           Waar liepen jullie tegenaan?
            Wat zouden jullie de volgende keer anders willen? 
            Zijn er vragen?

Slide 18 - Tekstslide

Next Week! :) 

-> NHG-Wijzer Hoofdpijn 

Slide 19 - Tekstslide