Herhaling taalkunde voor na de voorjaarsvakantie

Programma voor vandaag

Herhaling leerstof taalkundig ontleden

Formatieve toets redekundig ontleden
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsWOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma voor vandaag

Herhaling leerstof taalkundig ontleden

Formatieve toets redekundig ontleden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Het probleem van de boer is groot.

de = ?
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 6 - Quizvraag

Het probleem van de boer is groot.

het = ?
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 7 - Quizvraag

Wat een geweldig grote boom!

een = ?
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 8 - Quizvraag

De auto is rood.

auto = ?
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord
C
Concreet zelfstandig naamwoord
D
Abstract zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

De rode koe eet kaas.

koe = ?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk naamwoord

Slide 12 - Quizvraag

De rode koe eet kaas.

kaas = ?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk naamwoord

Slide 13 - Quizvraag

De rode koe eet kaas.

kaas = ?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk naamwoord

Slide 14 - Quizvraag

De rode koe eet kaas.

De = ?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk naamwoord

Slide 15 - Quizvraag

De rode koe eet kaas.

rode = ?
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het gemarkeerde woord?

Ik heb gisteren lekker [gegeten].
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het gemarkeerde woord?

Ik [heb] gisteren lekker gegeten.
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het gemarkeerde woord?

Ik zou [hebben] kunnen geschaatst.
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het gemarkeerde woord?

Ik zou [geschaatst] kunnen hebben.
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het gemarkeerde woord?

Peter blijkt een dolfijn te [zijn].
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het gemarkeerde woord?

Hij [schijnt] drie jaar oud te worden.
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het gemarkeerde woord?

Maartje [is] een poes.
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord

Slide 26 - Quizvraag

De moskee ligt achter het weeshuis met sterretjes op de gevel.
Wat zijn zelfstandig naamwoorden?

Slide 27 - Open vraag