19.1 Herhalen présent - quiz - vidéo - texte - ww

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

PROGRAMME

• Les buts
  
• Quiz: le présent
• Vidéo: le présent
• le texte et les verbes

Les buts

• Ik weet hoe ik de présent maak in het Frans.
  
  
• Ik kan de présent toepassen in zinsverband. 

Quiz

Réponds aux questions le plus vite possible.

Hoeveel groepen regelmatige werkwoorden zijn er in het Frans?

1. deux
2. trois
3. quatre
4. cinq

Van welk regelmatig werkwoord is -issez een uitgang in de présent?

1. parler
2. vendre
3. choisir
4. descendre

Van welk regelmatig werkwoord is -s een uitgang in de présent?

1. rougir
2. écouter
3. réfléchir
4. perdre

Van welk regelmatig werkwoord is -issent een uitgang in de présent?

1. détester
2. attendre
3. réussir
4. rendre

Regelmatige ww -er in présent

Combineer (sleep)  de persoonlijke voornaamwoorden 

naar de juiste uitgangen.

Je/J'

Nous

Il/elle/on

Vous

Ils/elles

Tu

stam + es

stam + ent

stam + e

stam + ez

stam + e

stam + ons

Regelmatige ww -ir in présent

Combineer (sleep) de persoonlijke voornaamwoorden

naar de juiste uitgangen.

Vous

Il/elle/on

Tu

Nous

Ils/elles

Je/J'

stam + is

stam + issent

stam + it

stam + issons

stam + is

stam +issez

Regelmatige ww -re in présent

Combineer (sleep) de persoonlijke voornaamwoorden

naar de juiste uitgangen.

Ils/elles

Je/J'

Vous

Tu

Nous

Il/elle/on

stam + ons

stam + s

stam + /

stam + ent

stam + ez

stam + s

Vidéo

On va écouter une vidéo de 
Boule et Bill.

Prends ton cahier 

et 

écris les verbes au présent que tu entends.

Vidéo

On va écouter la vidéo de 
Boule et Bill de nouveau.

Réponds aux questions

sur LessonUp.

Lever hier je gemaakt werk in.
Maak een foto van je werk van vandaag (tekst en ww)en upload hier.

00:31

Welke twee vormen van de présent hoorde je in deze zin?

1. prenez - gagné
2. prenez - gagnez
3. prener - gagnez
4. prener - gagner

00:40

Ils ont des manèges.
Welk onregelmatig werkwoord staat hier in de présent?

1. aller
2. être
3. avoir
4. faire

00:49

Vul de zin aan met het
juiste woord in de présent:
Je ... qu'il est là-dedans.

1. penses
2. pense
3. danses
4. danse

01:31

Welk werkwoord in de présent
hoor je in de video:
Qu'est-ce que vous ... ?

1. voulait
2. voulez

02:08

Vul aan met de juiste vorm van de présent:
On (jouer) à un jeu ?

Lever hier je gemaakt werk in.
Maak een foto van je werk van vandaag (tekst en ww)en upload hier.

au prochain cours!