Neologisme

Wat gaan we doen vandaag?
1. Afspraken / Kennismakingsbrief
2. Licenties
3. Neologisme
4. Starttaal lezen
5. Huiswerk

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?
1. Afspraken / Kennismakingsbrief
2. Licenties
3. Neologisme
4. Starttaal lezen
5. Huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. Ik kan uitleggen wat een neologisme is. 
  2. Ik kan uitleggen welke manieren ik kan gebruiken om de betekenis van een woord op te zoeken. 

Let op:  --> mobiel weg! 

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken
- niet eten, wel drinken
- tot 10 min na aanvang les naar binnen
- telefoon staat uit en zit in tas of jas, komt alleen tevoorschijn als docent het zegt
- 5 min telefoon-break

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een neologisme? 
  • Een neologisme is een nieuw gevormd woord. Het kan ook een bestaand, oud woord zijn dat een nieuwe betekenis krijgt. 
  • Veel neologismen zijn eendagsvliegen, bijvoorbeeld Bokitoproof.
  • Betekenis:
    bestand tegen (de gevolgen van) vernielzuchtig gedrag (van dieren) en vandalisme (van mensen). Genoemd naar de zilverruggorilla Bokito, die op 18 mei 2007 werd uitgedaagd door een vrouw, uit zijn dierenverblijf in Blijdorp ontsnapte en haar ernstig verwondde.

  • Sommige neologismen worden zo goed in de taal opgenomen, dat ze niet meer zijn weg te denken. Dit noemen we dan ex-neologismen.
    Bijvoorbeeld e-mail, e = electronic.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe kan ik de betekenis van een woord vinden? 
  1. In het woord zelf.
    --> Het Nederlands kent veel woorden die hun oorsprong kennen in het Latijn. Het gaat hierbij om voor- en achtervoegsels. Als je de betekenis hiervan kent, zal dit je helpen bij het herleiden van de betekenis. (Zie lijst.)
    -->Soms is een woord een samenstelling van twee woorden die je apart wel kent. Daarmee zou je ook de betekenis kunnen herleiden. 

  2. In de context van het woord.
    Kun je de betekenis herleiden uit de zin of de alinea waarin het woord staat? 

  3. In het woordenboek

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld: betekenis in het woord zelf
  • Synoniem betekent?
    syn = gelijk (Latijn)
    oniem = naam of woord (Grieks en Frans)

  • De Dikke van Dale zegt:
    sy·no·niem (bijvoeglijk naamwoord)
    1 hetzelfde betekenend: die woorden zijn synoniem

    sy·no·niem (het; o; meervoud: synoniemen)
    1 woord met (bijna) dezelfde betekenis: gelukwensen is een synoniem van feliciteren

Slide 6 - Tekstslide

De context gebruiken
  • De 'context' zijn de woorden rondom het nieuwe
    woord of de voorgaande zinnen.
  • De context helpt je te raden wat het woord betekent.
  • Soms staat er verderop in de tekst een synoniem.
  • Betekenis synoniem: een woord dat bijna hetzelfde betekent. 

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld: betekenis in het woord zelf? 
  • Drieklapskus betekent?


Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld: betekenis uit de context halen
  • ‘Nederlandse mannen geven hun drieklapskus over het algemeen alleen aan vrouwen. Als ze een man tegenover zich treffen houden ze het bij een handdruk.’ (Eggeraat, 2017)
  • … 
  • Betekenis: Verschijnsel dat iemand een bekende bij wijze van begroeting drie zoenen geeft.
    (Typisch Nederlands, meestal in volgorde rechterwang – linkerwang – nogmaals rechterwang.) 

Slide 9 - Tekstslide

Oefening neologismen
Wat betekenen de volgende neologismen?
appongeluk
regenboogtaal
antiaanrandstrip
wildbreien
festivaluta
ontspullen

Werk in tweetallen, zachtjes overleg. 
Schrijf jullie bevindingen op (gebruik GEEN internet).
Over 5 minuten bespreken we de betekenissen klassikaal.

timer
4:00

Slide 10 - Tekstslide

Antwoorden deel 1
  • appongeluk 
    Een ongeluk waarbij een verkeersdeelnemer betrokken is die tijdens het ongeval aan het appen was.
  • regenboogtaal 
    Genderneutrale taal, bv. in de aanspreking van personen.
  • antiaanrandstrip of anti-aanrandstrip 
    Strip die in een onderbroek gekleefd kan worden, bij een mogelijke aanranding een berichtje stuurt naar je smartphone met de vraag of alles oké is en, als niet binnen dertig seconden geantwoord wordt, contactpersonen en hulpdiensten waarschuwt. Tegelijkertijd wordt een geur van rotte eieren verspreid om de aanrander af te schrikken.

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden deel 2
  • wildbreien
    Breien in de openbare ruimte, waarin de breiwerkjes vervolgens ook ter versiering opgehangen worden, bijvoorbeeld om bomen, lantaarnpalen of bankjes heen. 
  • festivaluta
    Munten of bonnen waarmee je op een festival kunt betalen voor je drankjes, eten, etc. 
  • ontspullen 
    Spullen die je niet gebruikt weggooien, weggeven of tegen een laag bedrag verkopen, met de bedoeling ruimte in je huis én in je hoofd te creëren. 

Slide 12 - Tekstslide

Telefoon-break
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? Thema 1 opdracht 1 en 3 
Hoe? Lees paragraaf 9.6 van deel 6 in het VIA Handboek en maak opdracht 3 (blz. 92)
Hulp? Je werkt stil en zelfstandig. Bij vragen steek je je vinger op.
Tijd? Tot het einde van de les.
Uitkomst?  Stuur je email naar bweerstand@rockopnh.nl 
Klaar? Ga verder met opdracht 1 & 2 (blz. 98) 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Vooruitblik
Huiswerk:
Opdracht 1 t/m 11

Volgende week:
  1. een nieuw neologisme
  2. Start met VIA starttaal online

Fijn weekend alvast!
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide