Hoe reken je het vermogen om van Watt naar kiloWatt?
Het vermogen optellen.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Kennen en Kunnen
Wat is het vermogen?
Hoe bereken je het vermogen?
Hoe reken je het vermogen om van Watt naar kiloWatt?
Het vermogen optellen.
Slide 1 - Tekstslide
Wat hebben we de vorige lessen besproken?
Slide 2 - Woordweb
De vorige les, wat weet je al!
In huis wordt de stroom verdeeld in verschillende groepen zodat de energie per groep niet teveel is en je wel stroom blijft houden als er een beschadiging in één groep zit.
de groep is beveiligd met een zekering tegen overbelasting.
De installatie is beveiligd met een aardlekschakelaar.
De spanning van de huisinstallatie is 230 V.
Slide 3 - Tekstslide
Het vermogen
Het vermogen is de hoeveelheid energie die in één seconde wordt gebruikt.
Apparaten die veel energie gebruiken hebben meestal een hoog vermogen. Dit zijn vooral apparaten die warmte moeten leveren (waterkoker, föhn, kachel, kookplaat, oven ...)
Slide 4 - Tekstslide
Het vermogen
Het vermogen geven we aan met de hoofdletter P (Power) en met de eenheid Watt (W). Soms is het makkelijker om de kiloWatt te gebruiken (1 kW = 1000 W)
De energie is afhankelijk van het aantal elektronen (I) en de snelheid van de elektronen (U) die per seconde door een stroomdraad lopen.
Het verband is : Vermogen = spanning x stroomsterkte (P = U x I)
Slide 5 - Tekstslide
Het vermogen van een apparaat wordt bepaald door twee dingen: Welke?
A
stroomsterkte en de weerstand
B
spanning en de weerstand
C
spanning en de stroomsterkte
D
temperatuur en tijdstip
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de eenheid van het vermogen?
A
Watt
B
Volt
C
Ampère
D
Ohm
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het symbool van het vermogen?
A
U
B
I
C
R
D
P
Slide 8 - Quizvraag
Welke formule gebruik je om het vermogen uit te rekenen?
A
P = U : I
B
P =U x I
C
R = U : I
D
R = U x I
Slide 9 - Quizvraag
Als de formule P = U x I is, kun je ook de spanning uitrekenen als je de stroomsterkte en het vermogen weet. Hoe ziet de formule er dan uit?
Slide 10 - Open vraag
Bereken het vermogen. De spanning is 12 V en de stroomsterkte is 2 A Noteer het antwoord in een antwoord zin!
Slide 11 - Open vraag
Reken om: 2000 W = ... kW (noteer alles achter het = teken als antwoord)
Slide 12 - Open vraag
Een koffiezetapparaat (1800 W, twee lampen (beide 14 W) een radio (20 W) en een computer (40 W) worden tegelijk gebruikt. Bereken hoeveel kiloWatt er gebruikt wordt!